Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ik zén/ ik zénnekik > zénnekik?
Gaa zaa > zaadegaa? Zaade?
A is/ as/ hem is > issem? Is haa?
Zaa is/ ze is/ zis > is ze? Is zaa?
Het is/ tis > ist?
Wélle zén > zémme? Zén wélle?
Géllé zaa > zaadegélle?
Zuille zén /ze zén > zénze? Zén zuille?
Ik hém/ ik hémmekik > hémmekik?
Gaa hét > héddegaa? Hédde?
A hei/em hei/ hem hei > heitem? Hei haa?
Zaa hei/ ze hei > Hei zaa? Heise?
Het hei/ ’t hei > heiget? Heit?
Wélle hémme > hémmewélle? Hémme?
Gélle hét > héddegélle?
Zuille hémme/ ze hémme / zémme > hémme zuille? Hémmeze?
Lettertekens en klanken: é zoals is bed, ui: zoals in het, maar iets meer beklemtoond, e zoals in het, aa zoals in haar
Dit is maar één van de vele uitspraken van “hebben” en “zijn” zoals ze in de Antwerpse Kempen gebruikt worden; er is veel overeenkomst met andere Brabants dialecten.
- Ik hémmekik al gedaan. Hédde gij ook gedaan?
- Ikke wel, maar hém daar hei nog niks gedaan.
- Tis ne luierik, maar wélle zén allemaal ziek in dat beddeke, gélle zaa der ook niet al te vroeg aan begost. En hémmeze ginder al iets verricht?
- Niejet, zuille zén daar ook te goed om ne klop werk te doen.
heel onaangenaam ruiken, stinken
Zijt ge aan ’t beren geweest? Ga uw eigen eens wassen en ander dinge aandoen, ge stinkt gelijk een fis.
fret, bunzing
Hageland: fisch
West-Vl.: fiesjow
< mogelijk ontleend aan het Waals/Picardische fichau, zoals het Engelse (archaïsch) fitchew.
Fichau zou zelf een diminutief zijn van het Middelnederlands fis (bij Kilaan visse, fisse, vitsche).
Vis is vermoedelijk af te leiden van een stam ‘fis’ waarbij ook veest en vijsten behoren. (WNT)
In het Engels betekent “vixen” een vrouwelijke vos en is het ook een scheldwoord voor “gemene vrouw”. Volgens VD wordt ook het woord “fist” (variant van fis)gebruikt als scheldwoord voor “venijnige vrouw”.
Er zat een fis in het kippenhok.
kinderwagen
→ Fr. chaise (het zitje, zeteltje, de bezetting)
zie ook charrette
Leg de klênen in z’n sieze en got er een eure méé gon wandelen, de vêsche lucht got hem deugd doen.
kinderwagen
zie kindervoiture
We hadden vroeger een hond die zot was op kinderen en als er dan een madammeke met een kinderkoets voorbij kwam, was hij niet te houden: hij moest en zou gaan kijken naar die kleine.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.