Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
boeman, kinderschrik; een geheimzinnige figuur die stoute kinderen angst aanjaagt
Een combinatie van peetie in de zin van ‘vent’ en loetie: iemand met een wispelturig karakter.
Dikwijls uitgesproken als ‘pieteloetie’.
Wie in de klas te veel lawaai maakte, zo dreigde de meester, zou vroeg op laat achteraan in de schapraai gestoken worden, alwaar de misnoegde peetieloetie woonde!
letterlijk het stro waarop een reeuw door de begrafenisondernemers werd gelegd voor de uitvaart. Figuurlijk: de laatste stuiptrekkingen, de genakende dood van iets of iemand.
Vandaar het West-Vlaamse ‘op zijn reeuwstro liggen’: zo goed als afgelopen zijn.
Stijn Streuvels werd op de traditionele boerenmanier begraven: op reeuwstro en op een reeuwkar.
lijk, stoffelijk overschot, en ook de uitwasemingen of de geur daarvan
Eertijds werden lijkbidders reeuwers genoemd, die de dode op een reeuwlaken legden en het lijk reeuwden, id est prepareerden.
Zie ook: reeuwstro
In tijden van epidemieën werd somtijds reeuwroof gepleegd.
kruiwagen
ook kortewagen, bakwagen (Streek Roeselare Tielt), puppegalle (Veurne)
In Oost-Vlaanderen: kurtewagen.
Kom, breng me eens de kortwagen, kunnen we vullen met het groenafval.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.