Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Reacties van de Bon

    muurzeiker

    (variant van muurzeiker)

    murenzeker
    mier

    het zit hier vol murenzekers

    Bewerking door don op 25 apr 2010 16:02
    ………………….

    Toegevoegd door de Bon op 04 Jul 2011 14:49

    moezake

    (dubbel van moezake)

    moezaakes
    kleine mieren

    Voorbeeld: maane gazon zit vol moezaakes

    Bewerking door hilset op 11 aug 2010 20:46
    Regio Antwerpse Kempen
    …………………..

    Toegevoegd door de Bon op 04 Jul 2011 14:39

    merode, op ~ gaan

    In Nederland:

    ‘naar’ de merode gaan / arm worden, aan lager wal zijn/raken, ook in moeilijkheden, narigheid zitten

    Voorbeeld: Met zulke onderdelen ga je natuurlijk wel naar de merode, zei de monteur.

    Toegevoegd door LeGrognard en laatst gewijzigd door LeGrognard (02 feb 2011 08:57)
    ………………..

    Toegevoegd door de Bon op 04 Jul 2011 14:18

    merode, op ~ gaan

    DBN

    1481. Op marode gaan,
    eene navolging van het fr. aller à la maraude, d.i. plunderen, vooral van soldaten gezegd, die op het platte land uit stelen gaan; verder in ’t algemeen op den tril gaan, gaan pierewaaien, scharrelen. De zegswijze komt bij ons in de 18de eeuw (Wolff en Deken; Rusting; Halma) voor (ook op marode loopen). In Zuid-Nederland wordt ze ook in den algemeenen zin van stelen (vgl. fr. marauder, plunderen, stelen) gebruikt naast op den rooi gaan. Vgl. no. 493 noot en zie verder Ndl. Wdb. IX, 260; XIII, 1251; Schuermans, 364: Op merode gaan, gaan stroopen; rinkelrooien; op zwier gaan; Waasch Idiot. 424: Op (zijn) marode gaan, op zwier gaan; Claes, 142: Op marode gaan of zijn, op zwier gaan of zijn; Antw. Idiot. 794: Op marode gaan, op strooptocht uitgaan, uit stelen gaan; hd. sich auf Merode begeben; marodieren; ook marode als adj.: ‘marschunfähig’ (Horn, 103); Marodeur oder Merodebrüder, plündernde, räuberische Nachzügler. Köster Henke, 44: Merode, neerlaag, armoede. Hij is nou in de merode (aan lagerwal); V.v.d.D. 39: Zit je erg in de merode? bl. 69: Ik raakte hoe langer hoe meer in de merode; bl. 125: Daar ben ik weer, zei ik; ik heb nou genoeg in de merode gezeten.

    Toegevoegd door Georges Grootjans op 05 jan 2011 08:55
    ……………….

    Toegevoegd door de Bon op 04 Jul 2011 14:11

    uitkramen

    Wel, de eerste betekenis (handelingen) ken ik eigenlijk niet. Ik zou zeggen ‘uitspoken’.

    De tweede betekenis: is dat geen SN?
    2. (figuurlijk, mbt. niet gewaardeerde uitingen) verkondigen, opdissen, vertellen
    allerlei onzin uitkramen

    Toegevoegd door de Bon op 04 Jul 2011 13:52

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.