Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Reacties van de Bon

    fenomenabel

    Volgens Google ook in Nederland in gebruik.

    Toegevoegd door de Bon op 13 Apr 2019 16:39

    dat

    De man heeft inderdaad geen Antwerpse tongval.

    De zin was misschien een mix van: ‘de sleutel van een huis da ge eigenlijk niet wilt’ en ‘de sleutel van een huis da ge eigenlijk niet wilt bewonen’…

    Tof programma wel.

    Bedankt voor het opzoeken!

    Toegevoegd door de Bon op 11 Apr 2019 13:43

    ribbedebie

    rip

    Volgens de oude woordenboeken betekende rip niet alleen dood, recht in het putteke, maar weg, vertrokken, verdwenen, gestolen.

    De bie zijn of de bie steken betekent ook weg zijn. (bie, de ~ jallen)

    Ribbedebie zou dan gelijk zijn aan ‘wegweg’.

    WNT, rip: Weggenomen, weg.
    Zoekt ge uwe pen? Die is rip, Claes, (1902).

    Cornelissen-Vervliet (Kempen) RIPS, RIP, bw. – Weg, vertrokken, verdwenen, gevlucht. Ik meende mijne’ vogel gaan te voeieren, maar hij was rips. Ze’ geld is rips. Den dief is rip. Het w. behoort ook tot het Bargoensch. volgens Teirlinck.

    Rutten, Haspengouw:
    RIP, tus. dat een haast uitdrukt. Rip! en hij was weg. RIP bijv., vrk. in : Rip zijn, heimelijk gestolen. Mijn pennemes is rip.

    Toegevoegd door de Bon op 08 Apr 2019 16:31

    ribbedebie

    Awel, ik vind die Franse herkomst ook met zijn haar getrokken, vooral omdat ‘à bride abattue’ toch niet dagelijks werd gebruikt door de Franstaligen.

    Ruud Hendrickx schrijft dat de etymologie te danken is aan J.L. Pauwels.
    Blijkbaar werd ze daarna klakkeloos aangenomen en overgenomen door andere woordenboekschrijvers.

    Uit het stukje van R. Hendrickx:

    “Maar niks, zelfs die gigant had nog nooit van ‘ribbedebie’ gehoord.

    Als iemand het moest weten, dan was het wel Dirk Geeraerts, een goede kennis en ex-collega van me en toevallig ook redacteur van het WNT en van de Grote Van Dale. En ja hoor, professor Geeraerts had het antwoord. Zijn voorganger, de eminente Leuvense hoogleraar J.L. Pauwels, heeft het ooit uitgezocht. ‘Ribbedebie’ zou een verbastering van de Franse uitdrukking ‘à bride abattue’ kunnen zijn. Letterlijk betekent die ‘met losse teugel’. Wie met losse teugel rijdt, rijdt in galop, gaat er in volle vaart vandoor. Iemand die ‘ribbedebie’ is, is er dus als de bliksem vandoor gegaan."

    https://vrttaal.net/nieuws/weg-ermee

    Toegevoegd door de Bon op 08 Apr 2019 16:10

    piepedada

    Persoonlijk heb ik het nog niet gehoord in het Antwerpse, maar het is een plezant woord.
    Het tweede deel zal waarschijnlijk wel komen van dada en dada zijn.
    Het eerste deel is misschien verwant met het babyspelletje ‘piep doen’: zich verstoppen en dan tevoorschijn komen en piep zeggen. Of met piepeling, piepke bergen, piepelingen doen, enz.
    Het is maar een gok.

    Toegevoegd door de Bon op 08 Apr 2019 14:55

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.