Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verkoper, handelaar (Fr. marchand);
vaak als tweede lid in samenstellingen: voddenmarsjang, oudijzermarsjang, kolenmarsjang, slunsemarsjang, beestemarsjan
ook in W.-Vl.
in Antw.: marchaant, m., marchaanten
Zie ook: marchandies
Haal eens gauw ’n bokal opgelegde haringen bij de vismarsjang, mijne jong, gij hebt nog jong benekes onder!
hij/zij die vuile praat vertelt of kwaad spreekt
ww.: vullemullen
Hij/zij moeten maar een paar woorden aan je vertellen, je weet meteen naar welke kant het uit gaat.
een vreemd, onbetrouwbaar iemand
aardigaard
Een leurder kwam aan de deur bellen, ik heb niet open gedaan. Het leek me ne oardigoard.
vreemdeling, zonderling, aardig of raar iemand
Gisteren stond een aardigaard in de lochting.
handelswaar verkocht door een “marsjang”
Wordt in Antwerpen uitgesproken als “marschondies”.
“Marschondies” is dus koopwaar in het algemeen, maar… wordt soms ook grappend gezegd over een vrouw.
zie ook: marchandies
Ik ben in zijne nieve winkel gewest en hij hee wel
schoon “marschondies”.
Zijn nief lief ziet er goe uit, ’t is schoon “marschondies”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.