Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gespierd, kloek, geblokt
ga’de da mee vechte – zo’ne stroaze, pas ma oep of g’èt twie bla kette!
een Vlaams scheldwoord: onnozelaar, kieken, bitskommer, idioot
< fr. paillasse, van paille: stro of van Spaanse “payaso”, clown (zo soms nog in NL gebruikt)
Oorsprong:
een met stroo opgetuigde hansworst en vandaar in ’t algemeen: hansworst. Ook figuurlijk.
“Gekleed zijn gelijk een paljas, in alle kleuren”, Joos (1900-1904).
“Dansen gelijk ’ne paljas”, Corn.-Vervliet (WNT)
Die paljas verstaat geen Antwerps.
‘vier geslachten’ in Noord-Nederlands
vier opeenvolgende generaties van hetzelfde geslacht
zo ook: driegeslacht, vijfgeslacht
Nu mijne zoon vader geworden is van ne gezonde jonge en onze va nog leeft, hebbe we een viergeslacht.
slimmen tip
vigo, da’s een bolleke zè, ni loemp die klyne!
einstein, da was nen bol oem’t zo te zegge!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.