Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. dwars, tegendraads, koppig; 2. averechts, omgekeerd
lokale uitspr. ter’wiës (onbetoonde e; korte ie met naslag)
Terwesen duivel waar gij daar loopt!
Die kerel is altijd al terwees gewees.
Een terweesdrijver van een kind.
Ge houdt de schiller terwees, het meske staat ondersteboven.
dwars
vgl. terwees
We namen de kortste weg en liepen tris door het veld.
Tris door de weidjes uit gaan (niet via de gebaande wegen).
1. op een fopspeen zuigen, tutteren; 2. valsspelen; 3. mislukken (in het spel).
Wat zit ge toch den helen tijd op uw duim te foetsen! Hou daar nu eens mee op!
Nie foetsen, ètger! (niet valsspelen, hoor!)
De hébs gefoets, de moes obbenêr beginne. (dat was niet goed, de poging is mislukt, ge moet opnieuw beginnen)
helemaal in orde zijn, goed werken
Fr. être au point
De nieuwe methode is vrij goed bruikbaar, ook al staat ze nog niet helemaal op punt.
De organisatie staat dus al behoorlijk op punt en de rest zal wel volgen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.