Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
onverzorgde, slonzige vrouw
Ziet ze daar lopen, Slivrouw van Sletten!
Een “brugdag” of snipperdag nemen, d.i. een extra vrije dag tussen een feestdag en weekend.
Fr. faire le pont
Vrijdag na O.H. Hemelvaart maak ik de brug.
in de war brengen of geraken (bv. van garen of draad gezegd)
verklatterd zijn: er onverzorgd uitzien
vgl. klatter
frequentatief van “(ver)klatten”, Ned. “klitten”.
De kerstlampekes zijn heel verklatterd, we zullen maar weer nieuwe kopen zeker?
Een verklatterde vrouw.
Als ge den hond niet elke dag borstelt, gaan de haren van zijn pels verklatteren.
zedeloze, onfatsoenlijke, onverzorgde vrouw, slet, vuilpoes, hoer
(de grondbetekenis van “klatter” verwijst naar een wanordelijke, klittende massa, vodden, flarden van kleding …; vgl. Ned. kledder)
Een straatklatter. (straathoer, tippelaarster)
Zwijg gij, vuil klatter!
gevallen vrouw, deerne, hoer, slet
etym.: betekent oorspr. lap, vod, flard van kleding
Wech uyt mijn huys, gy slons, of ick geef u stracks slaghen. Flucx packt u van hier, of ’tsalder noch qualijck daghen! (vrij naar Bredero)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.