Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    faboert

    Dit is slechts 1 definitie voor "faboert." Bekijk alle definities.

    faboert
    (de ~ (m.), geen mv.)

    aanhang, een groep, het gevolg vb in een stoet
    vriendengroep

    Prins Filip en Prinses Mathilde met hun faboert, bezochtten overlest de herdenkingsplechtigheid voor de slachtoffers van wilde schietpartij in Luik.

    ‘Wellen goan alle muine iet ete me hiel ons faboert’.
    Wij gaan elke maand iets eten met heel onze vriendengroep.

    > andere betekenis van faboert

    5 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door fansy en laatst gewijzigd door de Bon (27 Jul 2021 03:13)

    👍
    357

    Reacties

    faboert

    Ik hoorde vaak de uitdrukking; “dat zen er van ’t faboert”

    Doelende op mensen zonder opvoeding of “manieren”

    Was “het faboert” misschien een of andere achtergestelde wijk of iets dergelijks?

    Toegevoegd door Gargamelius op 22 Dec 2011 16:24

    faboert in de betekenis die gy geeft ken ik niet Gargamel, hier is het gelyk aan de hele ‘santeboetiek’, alles wat er rond hangt en ermee te maken heeft.

    Toegevoegd door fansy op 22 Dec 2011 19:04

    Op Antwerps.be kwam iemand ooit met een discussie over “röcht van ’t faboert” aanzetten, waarop gebruiker Moustasj antwoordde:


    Klopt, het betiêkend ‘uitschot’. ‘Röcht uit ’t fabóer’ is dan ‘uitschot uit de randwijk’. In ‘t fraens was ’faubourg’ een aanduiding vör ‘buiten d’eigenlake stad’, ba uitbreiding de wijken wor asda d’armen en ’t gemiên volk wonen.

    Nog tot vaer in de twintigst iêuw hadde nog ‘die van buite de walle’ ( de wallen of veste ware de Speunse verstaerkinge, wor da naa de leie zen). Da was wel giê röcht ni meer, mor toch mor aardig volk, giên echte…

    Vör den oôrsprong tip ik iêrder oep ‘het geruigte’, gelak Grytolle al ad geschreve.
    ___________________________________________________________________

    Nog e schepke d’er bovenoep:
    Faboert van het Franse Faubourg (tussen Schoolplak en Schijnpoort); 11° wijk
    te vinden oep http://nl.wikipedia.org/wiki/Antwerpen_%28district%29

    Naa wete w’iniêns wor da ’t röcht zat…

    Toegevoegd door Diederik op 23 Dec 2011 00:47

    Een extra prachtig lemma om toe te voegen Diederik. Aan u de eer.

    Toegevoegd door fansy op 23 Dec 2011 01:24

    Hageland: “da zen ter van ’t faboer”; en voior zover ik weet werden dan mensen van de boerenbuiten bedoeld.

    Toegevoegd door jiet op 24 Dec 2011 11:58

    Voeg een reactie toe

    Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.

    Log in

    Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

    Uw gebruikersnaam
    Uw geheime paswoord

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.