Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "zabberen." Bekijk alle definities.
1. sabbelen, aan iets zuigen
zie ook zabberstok
2. kwijlen (speeksel dat uit mond loopt)
3. zeveren, zagen, melken
zie ook zabberaar, zabbertrien
4. Hageland en de Kempen: (mot)regenen, zie ook zeveren
vgl. zabber; afzabberen; opzabberen; leegzabberen
1. Hij zit weer aan zijne lekstok te zabberen.
2. Als ge oud wordt, dat is gelijk een baby zijn bavet: met een zakdoek rondlopen om het zabberen tegen te gaan.
3. zeg, zabbertrien, komt ge weer zabberen, ik ben de klaagmuur niet hè.
4. Het heeft weer den hielen dag gezabberd.
Dat zabbert al een hele dag, kan de zon nu eens niet schijnen?
Ook in Limburg bekend, = Ned. sabbelen.
zabberen
In Antwerpen is “zabberen” ook: zeveren, zagen, lullen, melken.
Maar dan toch eerder in de zin van steeds over hetzelfde beginnen.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.