Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "suggestie voor een Vlaamse referentiespelling." Bekijk alle definities.
Teneinde geen elfendertig duplicate, onleesbare of onvindbare lemma’s met steeds andere spellingen meer te hebben stel ik voor om lemmatitels aan een standaardspelling te onderwerpen. Hierbij bedoel ik vooral de klinkers, gezien de medeklinkers, hoewel er verschillende anders worden uitgesproken, min of meer hetzelfde blijven. Veel Vlaamse dialecten maken bovendien nog altijd een onderscheid tussen klanken die in het Nederlands samengevallen zijn (denk aan ei-ij, au-ou), maar deze klanken worden in de Nederlandse spelling (om een of andere reden) nog altijd onderscheiden, dus is het niet nodig om daar speciale aandacht aan te besteden. Evenmin is het nodig om in de spelling aandacht te besteden aan klinkers die alleen maar anders uitgesproken worden door de medeklinkers errond, maar geen betekenisverschil opleveren. Denk hierbij bv. aan de verschillende e-klanken in het Antwerps bed-bel: er bestaat geen ‘bed’ met de e van bel, net zo min als er een ‘bel’ met de e van bed bestaat.
Het Vlaams telt drie/vier klinkers meer dan het Nederlands, waardoor er dus enkele extra tekens nodig zijn. Het gaat hier om de scherplange e, de scherplange o, de zwaarlange e (en de zwaarkorte e). In verschillende dialectspellingen wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende notaties, maar wat in mijn ogen de gemakkelijkst leesbare, de logischste en de historisch accuraatste spelling hiervoor is, is de eê (scherplange e), oô (scherplange o) en de èè (zwaarlange e). De zwaarkorte e kan, naast met een è, eventueel ook met een æ (ae) weergegeven worden. De rest van de klinkers kan behouden worden. De spelling van klinkers zou dan worden als volgt:
a – korte a – de a-klank van kat, kam, patat, Afrika
e – scherpkorte e – de e-klank van bed, bel, fret
e – doffe e – de e-klank van zilver, nen, kieken
i – doffe én scherpe i – de i-klank van ik, wip, pissen, vismijn, ni, kribbelen
o – korte o – de o-klank van kot, koppel, stommerik
u – doffe én scherpe u – de u-klank van bus, muziek, wulk (wullok), kursaal, kunsthumaniora
y – i grec = spelling van de scherpe i in sommige leenwoorden – de i-klank van azerty, fysica
aa – lange a – de a-klank van paal, gitaar, zagevent
ee – zachtlange e – de e-klank van week (7 dagen), gekeken, kameel
eê – scherplange e – de e-klank van eên, scheêf, leêr, têkenen, meêuw
èè/æ – zwaarlange e – de e-klank van hèèrd (NL: haard), pèèrd (NL: paard), blèten (NL: blaten)
è/æ – zwaarkorte e – de e-klank van kèrk/kærk (NL: kerk), wèrken/wærken (NL: werken), dèrm/dærm (NL: darm)
oo – zachtlange o – de o-klank van koterij, logo, gebroken
oô – scherplange o – de o-klank van schoôn, talloôr, boôm, roôd, doôd
ie – lange i – de i-klank van nief, kieken, vlieger, kriebelen (→ merk op dat deze klank in veel dialecten in Oost-Vlaanderen (en deels West-Vlaanderen), zoals in Nederland, eigenlijk meestal kort uitgesproken wordt)
uu – lange u – de u-klank van gebuur, burin, duzend
eu – de eu – de eu-klank van euro, deur, meugen – ook de klank van euh
oe – korte én lange oe – de oe-klank van poepen, boek, zoeken, boer, boerin
Daarnaast zijn er nog de ‘tweeklanken’, die ondanks hun naam voor de meeste Vlaamstaligen eenklanken zijn:
ei – lange ei – de ei-klank van ei, kei, kassei (→ merk op dat deze klank in de Vlaamse dialecten die een onderscheid in uitspraak tussen ei en ij maken langer klinkt dan de ij; de Nederlandse naam ‘korte ei’ zou dus ongepast zijn)
ij – gestipte ij – de ij-klank van gij, kwijl, tijd – ook de meestal doffe klank in het achtervoegsel ‘lijk’ (bv. bangelijk) – ook de scherpe i-klank in ‘bijzonder’
au – de au – de au-klank van blauw, pauze, astronaut – ook de korte o-klank in ‘Australië’
ou – de ou – de ou-klank van kabouter, schouw, koud
ui – de ui – de ui-klank van huis, buiten, snuisteren
Zelfs met een gestandaardiseerde spelling kunnen nog niet alle woorden voor alle dialecten op dezelfde manier geschreven worden. Zo zijn er bijvoorbeeld veel dialecten die het over een ‘zwèèrd’ (rijmt op ‘pèèrd’) hebben, terwijl er enkele andere zweren bij het ‘zwaard’ (rijmt niet op ‘pèèrd’). Het is echter juist dankzij een gestandaardiseerde spelling dat het duidelijk wordt waar de dialecten écht verschillen, en waar het verschil alleen maar tussen de oren zit. Voor de opzet van deze woordenboek zou het zeker een pluspunt zijn om die ‘valse’ verschillen achterwege te kunnen laten, in die zin dat ze wel ergens kunnen vermeld worden, maar dat ze niet meer bij ieder lemma dat lichtjes anders gespeld is moeten herhaald worden.
Welke noemenswaardige problemen lost deze spelling niet op?
Verwondering en bewondering voor zoveel kunde, nthn. In het moderne jargon zeggen ze R.E.S.P.E.C.T.
Dit is zeker een waardevolle suggestie. Om het ingang te doen vinden zie ik nog wel wat hindernissen:
- het eigen maken: Het vergt wel wat kennis en inzicht om dit te leren beheersen. En oefening natuurlijk.
- concreet voor het VW zitten we natuurlijk ook nog met de index die niet met diacritische tekens overweg kan – nog werk aan de winkel voor VW2.0 waarin voorlopig weinig beweging zit
Bij wijze van test is het misschien goed eens wat oefeningen/voorbeelden te maken door in bestaande lemma’s de woorden te vertalen in de Vlaamse Referentiespelling (met verwijzing naar dit lemma als naslagwerk). Het is maar een idee natuurlijk.
Een andere hindernis is ook dat we met een kleine 35.000 lemma’s zitten die allemaal zouden moeten getrieerd worden, en dat is echt gigantisch veel werk. Anderzijds luidt er ook een gezegde: gisteren was ’t den beste moment om deraan te beginnen, vandaag is ’t den tweeden beste moment.
Ik peis in alle geval dat als ge die spelling zoudt beginnen doorvoeren, dat er dan een functie zou moeten zijn waarbij er bij lemmatitels aangeduid staat of het in de ‘Vlaamse Referentiespelling’ geschreven staat of niet, en als ge daarop klikt, dat ge dan een uitleg krijgt hoe de spelling werkt en welke letters welke klanken weergeven. Ge zou daar zelfs stemopnames kunnen bijzetten van mensen die de verschillende klanken of voorbeeldwoorden in hun eigen dialect uitspreken, zodanig dat het extra duidelijk is. Enfin, gelijk in deze suggestie dus, maar dan iets overzichtelijker voor leken. Voor ons is het al bij al klein bier om een aantal dingen anders te spellen met dat we daar toch ver alle dagen mee bezig zijn, maar voor iemand die voor een eerste keer de VW bezoekt zou het bijzonder verwarrend kunnen zijn.
Allez, ik zeg maar zoiets, in mijn dialect rijmt ‘roôd/rôden’ niet op ‘doôd/dôden’: roeët/roeën vs. duuët/duuën. Moest ekik als hypothetische leek zien dat ze alletwee dezelfde oô krijgen, dan zou ik zeggen, mannekes, dat kan hier niet zijn. Het is pas als ge een hoop voorbeelden bekijkt/beluistert/zelf uitspreekt, dat ge merkt dat er eigenlijk geen probleem is, omdat er geen verdere zgn. ‘minimale paren’ zijn waarbij er een betekenisverschil zou zijn tussen pakweg ‘roeët’ en ‘ruuët’.
Hierbij moet ik terloops nog efkes vermelden dat die klinkerspelling die ik hier voorstel schatplichtig is aan die van vlaamsetaal.be (helaas niet meer online, nu is het een site van een Hollander!) en die van de West-Vlaamse Wikipedia. Alleen waren die klinkerspellingen nog niet volledig. Deze ook nog niet (zie de nog-niet-opgeloste problemen vanonder), maar voor de doeleinden van een woordenboek lijkt ze mij voorlopig voldoende. Juist dat probleem met de spelling van een aantal woorden gelijk ‘mötten’ is dan nog niet van de baan. Misschien toch nog een vijfde extra klinker invoegen, de korte eu?
Als ge de problemen met de notatie van het (regulier) fenomeen klinkerverkorting wilt oplossen lijkt mij de enige uitweg door de dubbele notatie voor lange klinkers af te schaffen en te vervangen door aparte tekens, iet of wat naar Scandinavisch voorbeeld, maar dan botst ge toch zwaar op de grenzen van het Latijns schrift – oftewel hebt ge een hoop extra tekens nodig, oftewel een hoop extra diakritische tekens, en die diakritische tekens zijn juist een van de dooddoeners van zovele goedbedoelde maar minder goed doordachte dialectspellingen.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.