Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
56 (vervolg)
Het gebeurt meer dat het eerste woord van de regel wegvalt, als er haken rond dat woord staan. Daarom werkt het wel als er een spatie voor staat: dan is het niet meer het eerste woord.
Tijd dat de stielmannen aan de renovatie beginnen.
In Antwerpen is het toch altijd ‘mè’, niet enkel voor een klinker.
Ik heb stinker veranderd in stinkerke; ofwel moet het lemma aangepast worden, maar in de provincie Antwerpen, in de Kempen en Limburg wordt meestal stinkerke gezegd, niet stinker.
Plankierkaarter
uit Taal en Tongval Jaargang 40 dbnl:
“Het woord plankijs is in het Kortrijks nog hoofdzakelijk bekend in de samenstelling plankijskaarter, een scheldwoord voor een slecht kaartspeler. Het woord herinnert aan of verwijst naar de mannen die (vroeger meer dan nu) op warme zomeravonden op de stoep kaart zaten te spelen. Met dit woord drukte de burgerman zijn hele verachting uit voor het bedenkelijke niveau van dergelijk kaartspel. Het Gents (Lievevrouw-Coopman 1951, II, 1098) en het Brugs hebben hiervoor het woord plankierkaarter, dat Lievevrouw-Coopman omschrijft als ‘Zinspeling op de kinders of kleine jongens, die op de plankieren tegen de gevels der huizen zitten te kaarten’.”
Van Dale 2005, bij afzien:
“4. leren doen door te kijken naar een persoon die erin bedreven is, syn. afkijken: iemand een kunst, de geheimen van een kunst afzien; -(gew. ongemerkt bespieden).”
Volgens mij is het niet ‘iemand afzien’, maar stiekem afzien hoe iemand iets doet. Bv: slim trucske he, dat heb ik afgezien van de loodgieter toen die de lek hier herstelde.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.