Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Hugo Ryckeboer:
De melk ontromen deed men vroeger niet machinaal, en zeker niet in de melkfabriek. Nee, op de boerderij goot men de verse melk in lage aarden (later verlakte) teilen en men liet daar een roomlaag op komen. Het vette onderdeel van de melk, de room, is immers lichter en komt vanzelf boven drijven. Daarna scheidde men de room van de overige melk door de roomlaag af te duwen van de schuingehouden teil, of men goot de onderste melk langs een speciaal in de teil gemaakte tuit eruit, terwijl de roomlaag tegengehouden werd. Dat noemde men vanouds in het ruime langs de kust gelegen Nederlandse taalgebied de melk of de room vlieten. Afgeroomde melk heette dan oorspronkelijk gevloten melk, zoals we nu nog optekenden in Frans – Vlaanderen en de West – Vlaamse polderstreek. Verwante vormen ontmoet men in Zeeland, Holland, Groningen, Overijssel, Gelderland, Limburg en verder in de Platduitse dialecten. Ook het Engels kende daarvoor : to fleet the milk.
Uit gevloten melk is de term vlotemelk ontstaan, die we vooral weer in de kustdialecten ontmoeten, waar het voorzetsel ge – (ge)makkelijk wegviel en de slot – n niet werd uitgesproken. In dezelfde kustdialecten evolueerde vlotemelk tot vleutemelk (zoals vogel er veugel werd); daar ook (zelfs in het West – Vlaams) wordt een v in het begin van een woord gemakkelijk als een f uitgesproken. Net als de Hollanders zeggen de West-Vlamingen van de kuststreek foelen of fleien in plaats van voelen en vleien. Dat zijn evoluties die we al vanaf de Middelnederlandse tijd kunnen vaststellen. De hierna geciteerde evoluties kunnen dus al eeuwen oud zijn. We stellen b.v. verkortingen vast als vlote, vleute. Van die substantieven konden dan weer de werkwoorden vloten, vleuten afgeleid worden, die het oorspronkelijke vlieten her en der verdrongen. Niet overal is vlote geĆ«volueerd naar vleute; daarvan getuigen de West-Vlaamse vormen vlotemelk en vlot(te)/flot(te)melk, vooral in de streek van Ieper en Poperinge. (De Bo vermeldt in zijn Westvlaamsch Idioticon ook vlotjemelk en Gezelles Loquela noteerde in Elverdinge vlotmelk.)
Ik ken het ook niet, maar Ivo Belet dus wel. Is dat geen Limburger?
Anderzijds zijn er enkele treffers op .nl: "Geert Wilders koudstellen! “Balkenende koudstellen!” Dus wordt het ook gebruikt in Nederland.
Het is misschien een vernederlandsing van kaltstellen dat in vd staat:
kaltstellen
Du.
maken dat iem. niet meer in een bep. hoedanigheid kan optreden
Op wikipedia wordt kaltstellen gedefinieerd als monddood maken. (lijst van Duitse woorden in het Nederlands)
Alleen de stok, zo staat het ook in het Antwerpsch idioticon:
PUTGAAR, znw., v. Lange stok waar de puthaak aan vast is, aan welken men den emmer hangt om te putten. (Zuiden der Kempen.)
De betekenis van gaar heb ik niet gevonden.
Tweelingnaald staat niet in vd, maar is volgens de treffers op Google ook gangbaar in Nederland, vrees ik.
In Antwerpen is vos niet donkerbuin, maar rosachtig, dus meer de kleur van een vos.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.