Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
prei
Antwerpen: parei (m.) ook: parei(e), porei(e), praai
Boom: para
Hageland en Limburg: poor (m.)
West-Vlaanderen: pret, poorret, paret (o.)
Etymologie: Middelnederlands: porreye. Uit Oudfrans ‘poree’, vgl. Fr. ‘poireau’, uit Lat. ‘porrum’. Daarnaast bestaan ook vormen afgeleid uit Oudfrans ‘poret’/‘porette’.
(Weetje: de Leuvense Parijsstraat is een verbastering in het AN van de “poreistroot”, een bijnaam die de Leuvenaars aan deze zijstraat van de Brusselsestraat gaven omdat er tijdens de wekelijkse markt hier groenten – voornamelijk prei – werden verkocht)
We hebben dees jaar weeral ferme stekken porei in onzen hof staan.
Parei hoeft geen bijgevoegd water, als ge hem (m.) wilt stoven. Er zit voldoende water in de groente zelf. Op een laag vuurtje brandt hij niet aan.
onhandig, niet-daadkrachtig iemand
(Booms) ’Ziet’m da na is staon den trote, in plek van iet te doen!’
onhandig, niet-daadkrachtig iemand
(Booms) ’Ziet’m da na is staon den trote, ipv. iet te doen!’
huilen, wenen, schreeuwen
(Antw. ww. bleite, blètte, geblèt)
uitdrukking: oog, dat is om een ~ uit te bleiten
Mijn lief heeft het afgemaakt en ik heb een hele week zitten bleiten.
Onze Louis bleit niet als hij moet gaan slapen.
’k Hem geblet is een lieke van de Strangers.
En Dr., wat is het? – ‘t Is nen bleiter!’
hetgeen ge elke dag doet!
(Booms) ‘Pf-vrjaardage, da doenk’ni’miej ân, ‘tis elken dag verdagdag!’
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.