Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door nthn

    friste
    (zn (v) de~)

    een koele ruimte, veelal gewoon een ijskast of een kelder

    ook regio West-Vlaanderen

    De soep is afgekoeld, zet ze nu in de friste dan kunnen we ze morgen nuttigen.

    “Ik word mottig van die warmte.” “Hiernaast is airco, zet u wat in de friste.”

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 13 Dec 2024 12:21
    3 reactie(s)

    friste
    (zn (v) de~)

    een koele ruimte, veelal gewoon een ijskast of een kelder

    De soep is afgekoeld, zet ze nu in de friste dan kunnen we ze morgen nuttigen.

    “Ik word mottig van die warmte.” “Hiernaast is airco, zet u wat in de friste.”

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 13 Dec 2024 01:56
    3 reactie(s)

    poefen
    (ww., poefte, gepoeft)

    - te veel geten hebben waardoor buik en maag opgeblazen zijn
    - een opgeblazen gevoel hebben na de maaltijd

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Vlaams België: dik en opgeblazen zijn, b.v. van te veel eten
    “Eten dat men er van poeft” De Bo (1873). (in West-Vlaanderen)

    Het eten was keilekker, maar ik kan niet meer, ik poef.

    Als ik dien dessert nog moet eten, ja, nee niet voor mij, ik poef nu al.

    > andere betekenissen van poefen

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 08 Dec 2024 10:41
    1 reactie(s)

    blageur
    (de ~ (m.), -s)

    iemand met een dikke nek, blaaskaak
    soms ‘blagueur’ gespeld

    → Fr. blagueur > blague (grap, mop)

    zie ook blagaai, blaze, wiestergaai, stoefer

    Zie die blageur met zijn nieuwe auto.

    Die man met zijn Jaguar is toch wel een blageur.

    Ik maakte trouwens altijd hetzelfde grapje tegen hem. Dat hij een blageur (Gents voor opschepper, LID/TP) is. Dat hij opschepte met zijn boot, maar dat ik die nooit te zien kreeg." (demorgen.be)

    In het wielertijdschrift Bahamontes noemde uw vrouw hem onlangs een ‘blagueur’. (demorgen.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Dec 2024 22:35
    3 reactie(s)

    blageur
    (de ~ (m.), -s)

    iemand met een dikke nek, blaaskaak
    soms ‘blagueur’ gespeld

    → Fr. blagueur > blague (grap, mop)

    zie ook blagaai, blaze, wiestergaai, stoefer

    Zie die blageur met zijn nieuwe auto.

    Die man met zijn Jaguar is toch wel een blaheur.

    Ik maakte trouwens altijd hetzelfde grapje tegen hem. Dat hij een blageur (Gents voor opschepper, LID/TP) is. Dat hij opschepte met zijn boot, maar dat ik die nooit te zien kreeg." (demorgen.be)

    In het wielertijdschrift Bahamontes noemde uw vrouw hem onlangs een ‘blagueur’. (demorgen.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Dec 2024 22:34
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.