Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zich afbeulen, het zware werk doen
vgl. afdraaien, zijne nikkel ~
Terwijl de anderen leute maken, moet ik hier mijn kas afdraaien.
stronkje, stammetje
Zoals in stronkje witloof.
Ik zal agà een paar “stroengskes” witloof halen.
Ook buiten Antwerpen?
(ver)kruimelen; (fig.) treuzelen bij het eten, prutsen
Zit zau nie te briëmele, èèt dér! (eet voort)
Kruimel
ook grummeling, bremel
Nadat hij gegeten had, kon z’n ma al de greumelen opvegen.
knikker; (fig.) teelbal, kloot
zie schiethuif, klits
Met de huiven spelen.
Zijn huiven kletterden door de klas.
Ik stamp u achtereen tegen (of: tussen) uw huiven, als gij niet oppast!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.