Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(huis)gezin, huishouden
Fr. famille
vaak zegt men ook in het Vlaams “famille” (met doffe i, en uitspreken van de dubbele l)
Welkom bij de familie Klepkens.
Der komd in ons famille wer ne kleine snotter bij. Ik wör vader, vuil pampers zakke vol. Slapeloêze nachte, ja nae begind de lol! (www.antwerps.be)
zich afbeulen, het zware werk doen
vgl. afdraaien, zijne nikkel ~
Terwijl de anderen leute maken, moet ik hier mijn kas afdraaien.
stronkje, stammetje
Zoals in stronkje witloof.
Ik zal agà een paar “stroengskes” witloof halen.
Ook buiten Antwerpen?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.