Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    kas

    Onze databank bevat de volgende beschrijving(en) van "kas"

    kas
    (de ~, vr. zelfst. nw. geen meerv. )

    het lijf, het lichaam (pars pro toto)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal
    Benaming voor de maag, den buik, het lichaam.
    Zijn kas (kasse; kasken) vullen, zich dik eten (Joos; Cornelissen-Vervliet; Teirlinck)
    E stuk in zij(n) kasken hebben, dronken zijn, Corn.-Vervl.
    Wa(t) naar zijn kas krijgen, verwijtingen of kijven krijgen, Ald.

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
    herkomst: mogelijk de afkorting van karkas, borstkas

    zie ook verzamellemma geneeskunde

    vnw: zijn kas vullen: zijn buik vullen

    uitdrukkingen met “kas”: zie
    kas, een stuk in zijn ~ hebben
    kas, er zijn ~ aan vegen
    kas, het is ~
    kas, iets in zijn ~ spelen
    kas, in zijn ~ slagen
    kas, kop in ~
    kas, op zijn ~ krijgen
    kas, uw ~ opvreten
    kas, uw ~ volspelen
    kas, zijn ~ afdraaien
    kas, zijn ~ leegrijden

    Ge kunt u niet voorstellen wat die allemaal in zijn kas slaagt.

    Hij zit de godganse dag zijn kas op te vreten.

    > andere betekenis van kas

    7 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door haloewie en laatst gewijzigd door Georges Grootjans (04 Mar 2023 06:45)
    Dit woord was woord van de dag op 03 Feb 2020

    👍
    476

    kas
    (de ~ (v.), ~sen)

    bank, spaarbank, spaarkas, kassa

    → Fr. la caisse (= de kassa, de geldkist)

    zie ook spaarkaske

    in uitdrukkingen:
    kas, de ~ spijzen

    De kas is vrijdag gesloten omdat het dan een feestdag is. Ge zult die verrichting dus best donderdag doen.

    > andere betekenis van kas

    0 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door la_rog en laatst gewijzigd door nthn (06 Aug 2021 07:43)

    👍
    376

    kas
    (de ~ (v.), ~sen)

    kast (meubel), ook als tweede deel van samenstellingen: keukenkas, slaapkamerkas, bureaukas…

    vgl. rijs

    in uitdrukkingen:
    kas, alles uit zijn ~ halen

    Keukenkas in 2delen 2,00m lang. Bovendeel 110h. Vijf deuren. (advertentie 21/11/15)

    > andere betekenis van kas

    1 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door nthn en laatst gewijzigd door nthn (14 Jul 2021 13:25)

    👍
    19

    Voeg een nieuwe beschrijving toe aan onze databank!

    Weet ge nog een andere betekenis voor deze term? Als ingelogd gebruiker kunt ge uw eigen beschrijvingen van Vlaamse woorden en uitspraken in onze databank aanvullen. Om fouten te verbeteren klikt ge bij de bovenstaande definities op de "bewerk" link, en om te reageren op een definitie klikt ge op de "reacties" link.

    Log in

    Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

    Uw gebruikersnaam
    Uw geheime paswoord

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.