Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
keis, kiës
Ook tweeklank in (Zuid-)Haspengouw: ‘keis’, naast ‘kiës’.
thuiskomen
(volledigheidshalve) In Van Dale staat: “van een kale reis thuiskomen”.
tegenslaan
Ook in Limburg niet onbekend, maar dan met een meer algemene betekenis: tegenslaan, tegenvallen.
Pas mêr op, as ’t èn ’t kaud slig … (vroegere generaties zeiden “sleet”): je moet altijd met twee woorden spreken, want als de duivel ermee gemoeid is, als je tegenslag hebt … (kan uiteraard ook op de gezondheid slaan).
s(e)laad
In Limburg mannelijk, denk ik: “haol èns gauw ne slaod èn” (haal even een (krop) salade uit de tuin); 1e lettergreep onbetoond: slaod of selaod; het verkleinwoord is niet gebruikelijk, enerzijds omdat salade voor het koude gerecht niet zeer verbreid is (men zègt “na kaaë pla”, Fr. plat froid, koude schotel), anderzijds omdat men voor een kleine krop gemakkelijker “ne kleene slaod” zegt dan “e slaodsje”.
Als men van een zachtmoedig persoon zegt “e slaoten hatsje” (*salaten hartje), dan ligt hier m.i. niet de krop sla, maar eerder het Romaanse “desolaat” ten grondslag.
Ook een akker die “teslaot” (braak) ligt refereert aan dit laatste woord.
Daar komt een ‘schoer’ op, zegt men in (Zuid-)Limburg.
Schoer en schuur zouden etymologisch verwante woorden zijn.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.