Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
In Limburg eerder “èèrke”. Uit mijn geboorteplaats ken ik de weerspreuk: “Sint-Lambèèr speel nog ’n èèr, ’t is vandaag ’t leste. Sint-Lambèèr speel nog ’n èèr, ’t is vandaag konzèèr” (zong men met Sint-Lambertus, 17 sept., het definitieve einde van de zomer; vgl. Sint Lambertus brengt de kaard bij de haard).
Is mijns inziens SN, getuige Van Dale:
ijskelder, 2 (fig.) zeer koud vertrek.
Van Dale (ed. 2009) zegt in feite dat ‘ros’ betekent: “van een kleur tussen rood en geel, al of niet met bijmenging van bruin”. Dat is strikt genomen iets anders dan wat Flipper beweert (= roodachtig). Maar tenzij aliekens specifiek dit onderscheid heeft bedoeld, zal er wel weinig bezwaar tegen zijn om dit lemma als SN te bestempelen.
pritske
In het dialect van Bilzen, dat een ontrondend dialect is, zegt men “prits” en “pritske” (“èèt dat mêr op, ’t ès toch mêr e pritske”); “pritske” is ook een troetelnaam voor een peuter: “kom, me pritske!”
Vreemd genoeg komt “pruts” bij ons ook voor, maar dan in de betekenis van “appelmoes”: appelpruts; knijn mèt pruts; prutsvloj.
Ook in Limburg: “brikkeljao”, naast “brokkeljao” (spr. (j)ao uit als Fr. (J)ean), betekenis: steengruis, puin.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.