Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    mook

    Onze databank bevat de volgende beschrijving(en) van "mook"

    mook
    (de ~ (v./m.), -en)

    een moot of snede vis, groot genoeg om te koken. (10-12cm)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Vischmook, in Antw. voor -moot.
    Visch was destijds te Antwerpen goedkoop …: schol (gedroogde visch) …, in smout gebakken vischmooken, behoorden tot het gewone voedsel van den minderen man, Seghers en De Bock, Binnenvaart. 60 (1942).

    Aan het viskraam op de markt of in de vishandel snijdt de visboer voor u een schone (schoon) mook schelvis af. Hij houdt het mes eerst op het vissenlijf, dan verschijnt er een vraagteken op zijn voorhoofd. Meer of minder?

    MOOK (scherpe o), znw., v. – Hetzelfde als Moot, snede visch. ‘Ne’ vis(ch) in mooken snij(d)en.” P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).

    0 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door haloewie en laatst gewijzigd door de Bon (06 Aug 2021 15:49)

    👍
    396

    mook
    (de ~ (m./v.), ~en)

    - maag van een dier: zie ook hot
    - maag, algemeen

    uitspraak: moeëk, moewek

    uitdrukking: die is op z’n moeëk uit = altijd eerst aan zichzelf denkend i.v.m. eten.

    zie ook: moeken

    ook in de Antwerpse Kempen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Mook
    In Zuid-Nederland bekend als naam voor de eerste maag van herkauwende dieren, ook wel voor pens of buik in ruimeren zin, ook van een mensch.
    Afleiding: Mooken, ”veel, overdadig eten” (Cornelissen-Vervliet (1899))

    Etymologie: mook, moke ingewanden, eerste maag van een herkauwer, pens (zuidnederlands) = Oostmiddelduits mauke ‘brij’. Van een wortel die ‘glibberig’ betekent en ook aanwezig is in aan het germaans ontleend provençaals mauca ‘ingewand’. Van dezelfde basis = lat. mucus ‘slijm’. (bron A. Weijnen)

    Als m’n vader een haan slachtte, dan werd de moeëk mee klaargemaakt en beschouwd als een lekkernij.

    Die koe is precies opgeblazen, ze irkt niet meer… Ze heeft iets aan haar moeëk. (irken)

    Kempen: Maane moewek zit vol kestgato. Mijn maag zit vol kerstgebak.

    3 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door jiet en laatst gewijzigd door de Bon (05 Aug 2021 06:02)

    👍
    362

    Voeg een nieuwe beschrijving toe aan onze databank!

    Weet ge nog een andere betekenis voor deze term? Als ingelogd gebruiker kunt ge uw eigen beschrijvingen van Vlaamse woorden en uitspraken in onze databank aanvullen. Om fouten te verbeteren klikt ge bij de bovenstaande definities op de "bewerk" link, en om te reageren op een definitie klikt ge op de "reacties" link.

    Log in

    Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

    Uw gebruikersnaam
    Uw geheime paswoord

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.