Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Noët ni bè stilgestaan eigentlijk, maar ‘t leed inderdaad veur d’ hand dad “étaler” < “*staller” van ’t Germaans *stall- komd, gelèk étoile < Latijns stella
perreweps/perweps etc hee m.i. niks meh “peren” te make, ’t komt gewoon van pèèrdeweps/-sp, paardenwesp dus. In sommige dialecten iig duidelijk, zoals Vl. Brab. pjarrewesp, piërewesp etc waar rd dikwijls r wordt, en een paard pja®d, pie®d etc heet. Terwijl een peer gewoon een peer is zonder die rare ja/ië etc achtige tweeklanken.
Een paardenwesp dus, ook wel paardenhorzel (pjarrenhözzel od.) ea. genoemd (mischien dacht men dat ze op de paarden zaten ofzo?)
Nu da ‘k u hier toch heb Haloewie (en da’ ge et woord voorschoot gebruikte in deze tekst), hoe wordt volgens u et woord voorschoot in het antwerps uitgesproken? Want ik heb al meerdere uitspraken gelezen/gehoord. En wat is het meervoud?
vërschoeët, vuirschoet, vuirschoeët? vërschoet?
Nee Haloewie, in dees geval schrijf ik zelf ook een v, zeker omda mij vooral de uitspraak ‘veroem’ bekend is, en dus veroem geschreven moet worden (weroem zou totaal fout zijn).
De varianten zijn vroem en veroem, het een als wroem en t ander als veroem schrijven zou raar en inconsistent zijn, dus af en toe moette de geschiedenis van een woord ni te veul late meespelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.