Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ik, ik, ik, … staat er in de voorbeeldzin.
Het onderwerp heeft er zelf voor gezorgd, dat het in die toestand geraakt is.
Bij tabasser is er een lijdend voorwerp dat toegetakeld wordt.
Ik heb mijn twijfels over de toewijzing van herkomst tapisser tov. tabasser. pi tegenover ba. Wat ligt er dichter bij pe? Of hoe is “ba” ‘pe’ geworden?
In Antw. valt de “d” weg. We houden “bèèleke” over.
Hier bedoelen we een prentje (twee-dimentionaal) mee.
Daarnaast spreken we ook over een “bèldsje”. bv. Den Deugeniet, De Buildrager. De afkorting van het verkleinwoord standbeeld /stàmbèld/
1. Ik zou “de Chinees” met een hoofdletter schrijven met een punt op het einde van de zin.
2. gefrituurd. Bestaat het ww. “frituren, frituurde, gefrituurd” in het Belgisch Nederlands? Of zoudt ge eigenlijk van fruiten, gefruit (SN) moeten spreken → Fr. frire, frit → friet. En route, bekend. Of het neologisme “fritureren, gefritureerd” om de Franse oorsprong te tonen?
3. Tenslotte ben ik het niet eens met het dubbele geslacht van frituur. Het onzijdig is zeker niet correct voor het Antwerps, dus ook niet voor Gans Vlaanderen. “Het” frituur, bah bekend en Le Bon, geen Antwerps, maar verkavelingsvlaams! (voor mijn part tenminste). Het staat u vrij rekening te houden met mijn visie of niet.
(uitdr.)
Wil de kenmerken niet meer tussen ronde haakjes zetten. Het systeem doet dat al. :)
Nu zie ik pas wat voor chaos ik aangericht heb. Helemaal niet mijn bedoeling. Jiet, ik had niet door dat gij de auteur van stöpkes waart en wilde inpikken op de reactie van de Bon. Ik kan dezen brol niet meer uitvegen. Verontschuldigingen alom!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.