Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Betekenis 3 heeft misschien een apart lemma nodig, want het is van meer dan honderd jaar geleden toen er algemeen nog geen elentriekendraden waren, en dan zou het kunnen dat het wel als twee aparte woorden uitgesproken werd.
Schoontjen! Ik zeg het zelf ook, naar mijn gevoel is het iets bescheidener (maar niet noodzakelijk minder enthousiast) dan ‘graag’.
Dat mag! (Maar ik ga niet klagen moest ge het toch niet geven.)
Dat van de pastoor was maar e mopke, ze. Maar om het principe toch nog te verduidelijken: als de klemtoon in een voorzetselwerkwoord op het voorzetsel ligt, dan wordt dat voorzetsel praktisch losstaand gebruikt, waardoor alle werkwoordsvormen gevormd worden alsof het gewoon om het oorspronkelijk werkwoord ging¹. Als de klemtoon niet op het voorzetsel ligt, dan is dat voorzetsel integraal deel van het werkwoord en beïnvloedt het alle werkwoordsvormen. Als er van een voorzetselwerkwoord twee vormen met een andere klemtoon bestaan, betekenen die ook iets anders. Er bestaan niet noodzakelijk altijd twee vormen, maar bij de werkwoorden die maar één vorm hebben kunt ge u wel de andere vorm voorstellen en zelfs onmiddellijk inschatten dat die een iets andere betekenis zou hebben.
óverschrijven (bv. geld overschrijven, of een notitie overschrijven)
schrijf óver – schreef óver – óvergeschreven
overschríjven (bv. een nieuwe tekst schrijven waar al een andere tekst stond)
overschríjf – overschrééf – overschréven
Ge leest allicht liever dat alle belangrijke gegevens op uw computer succesvol zijn óvergeschreven (naar een nieuwe schijf), dan dat ze allemaal succesvol zijn overschréven.
dóórprikken (bv. aan een stuk door prikken, continu prikken)
prik dóór – prikte dóór – dóórgeprikt
doorpríkken (bv. een gatje in iets prikken)
doorprík – doorpríkte – doorpríkt
Het verschil in betekenis is soms klein, zoals bij (alle) mis-werkwoorden:
míslezen (iets niet op de correcte manier lezen)
lees mis – las mís – mísgelezen
mislézen (zich vergissen bij het lezen, de boodschap verkeerd interpreteren)
misléés – mislás – mislézen
mísdoen (iets niet op de correcte manier doen)
doe mís – deed mís – mísgedaan
misdóén (iets onwenselijk doen)
misdóé – misdééd – misdáán
míspeuteren (niet op de correcte manier peuteren)
peuter mís – peuterde mís – mísgepeuterd
mispéúteren (kattekwaad uithalen)
mispéúter – mispéúterde – mispéúterd
Enzovoort enzoverder. Het is een verschil dat het Hollands amper of niet kent.
¹ De reden dat er geen spatie staat in de infinitief en het VD is eigenlijk gewoon omdat een taalpaus dat ooit beslist heeft, samen met andere zottigheden als ‘pianóspələn’ en ‘gitáárspələn’.
Ik geloof dat het gebruikt is, maar dat is echt hypercorrectie en/of gewoon niet juist. ‘Mis’-werkwoorden behouden in het Vlaams de oorspronkelijke klemtoon van het werkwoord zonder ‘mis’ (zoals ook veel ‘door’-ww., bv. doorprikken). ‘Misgelezen’ is wat de pastoor gedaan heeft op het eind van de dag.
mislezen – mislees – mislas – mislezen
mislezen – lees mis – las mis – misgelezen
Merci voor al die nieuwe lemma’s voor de immer onderbelichte dialectprovincie, guidoliessens. Veel dingen die ik ken en veel dingen die ik voor de eerste keer hoor.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.