Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bebbel, bemmel
In Zuid-Limburg hoor je naast “bebbel” ook “bemmel”:
- haad z’ne bebbel! (hou je mond)
- bemmeldaus (zegt men tegen iemand die zijn mond niet kan houden, die is gaan klikken); intussen ook de naam van een bekend café in Bilzen (vgl. babbelbox)
- iet autbemmele (iets uitbazuinen)
Deze b/m-wisseling is ook hoorbaar in andere woorden, bv. “bij neut” (met noten; zegt men in Hoeselt), “mesjiet” naast “besjiet” (beschuit; in Bilzen) – niet te verwarren met “mesjoët”, dat is nootmuskaat. :-)
in Haspengouw, plaatselijk, “diënsdig”
Mag een mens tegenwoordig al niet meer zijn r tussen haakjes zetten zonder dat er® wordt weergegeven!
Klopt! Plaatselijk ook met tweeklank uitgesproken: “poër, powr”.
Ik sluit me aan bij Steven, dit moet een betekenis bij “mutsaa®d=takkenbos” zijn. Er zullen wel heel wat uitspraakvarianten van dit woord bestaan. In Zuid-Limburg zegt men bv. “ne miëtsem” (m.!).
Wat eventueel wel mogelijk is, is dat door volksetymologie het geslacht zich plaatselijk aan het vermeende “zaad” heeft aangepast.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.