Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
trok
In Limburg zegt men alleszins: trok, getrokke (in de betekenis “tochten”).
bv. Waar ik zat in de kerk, daar trok het fel.
Ik denk dat Grytolle zich ook vergist voor de rest van Vlaanderen.
Maar dit is hoe dan ook een betekenis die tot de standaardtaal behoort (zie Grote Van Dale, trekken, betekenis 24; ook het “trekken” van een kachel is AN).
krakebuis
In Zuid-Limburg noemde men dit speels wapentuig plaatselijk een “krokkebaus”.
dem
Sorry Diederik, mijn reactie i.v.m. “dem pollepel” was het gevolg van een fout in versie 2 van het lemma (pollepel (dem)). Die is intussen verbeterd, zie ik.
Nog in verband met “pollepel”: vreemd hoe standaardtaal en dialect zich tot elkaar kunnen verhouden …
NL: pollepel → VL: houten lepel (ook: potlepel)
VL: pollepel → NL: soeplepel
VL: soeplepel → NL: eetlepel
Ook in Limburg gebruikelijk (al of niet met tweeklank: avvesiëre)
gan, giën
“geren” is alleszins niet algemeen in Limburg; in Haspengouw hoor je “ich zien dich gan” of “ich heb dat nie giën”.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.