Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
schuld
Fr. faute
Wie zijn fout is het als iemand in de file zijn gazet aan het lezen is en dan tegen zijn voorganger opbotst? Toch niet die van de gazet zeker?
titel (in enkele op het Frans gebaseerde uitdrukkingen die vooral bij onze (Nederlandsonkundige?) administratie nog steeds erg populair zijn)
- ten titel van (Fr. à titre de)
- ten titel van betaling (à titre de paiement)
- ten titel van voorbeeld (à titre d’exemple)
- ten bijzonderen titel (à titre particulier)
- ten definitieven titel (à titre définitif)
- ten individuelen titel (à titre individuel)
- ten kostelozen titel (à titre gratuit)
- ten persoonlijke titel, op persoonlijke titel (Fr. à titre personnel)
- ten vertrouwelijken titel (à titre confidentiel)
- ten voorlopigen titel (à titre provisoire)
- ten uitzonderlijken titel (à titre exceptionnel)
idem dito:
- ten algemenen titel, ten bezwarenden titel, ten bijkomstigen titel, ten eeuwigen titel, ten exemplatieven titel, ten indicatieven titel, ten informatieven titel, ten precairen titel, ten privé titel, ten provisionelen titel, ten tijdelijken titel, ten zelfden titel (enz. enz.)
titel (in enkele op het Frans gebaseerde uitdrukkingen die vooral bij onze (Nederlandsonkundige?) administratie nog steeds erg populair zijn)
- ten titel van (Fr. à titre de)
- ten titel van betaling (à titre de paiement)
- ten titel van voorbeeld (à titre d’exemple)
- ten bijzonderen titel (à titre particulier)
- ten definitieven titel (à titre définitif)
- ten individuelen titel (à titre individuel)
- ten kostelozen titel (à titre gratuit)
- ten persoonlijke titel (Fr. à titre personnel)
- ten vertrouwelijken titel (à titre confidentiel)
- ten voorlopigen titel (à titre provisoire)
- ten uitzonderlijken titel (à titre exceptionnel)
(eertijds) 19e-eeuws muntstuk met een kruis erop dat men in vieren kon breken
Lokale uitspraak: e kreisoëd (dim. -iëdsje)
Onzeker of er een etymologisch verband is met “vlojiëdsje”, een roostertje van metaaldraad dienend als onderlegger voor vlaaien; de overeenkomst in uitzicht is alleszins frappant.
E kreisoëd koste èn viere brèèke. (een kruisoord kon je in vieren breken)
-heid
(lokale uitspr. -ighèts)
Voorbeelden: sjaunighèts (schoonheid), kollèèrighèts (woede, gramschap), ambetantighèts (verveeldheid, wrevel), grienighèts (gierigheid), hêllighèts (hardheid), loempighèts (domheid), zjeloêzighèts (jaloersheid), verkaddighèts (verkoudheid) …
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.