Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(eertijds) godspenning
Etym.: Duits “Gottshalber” (?)
z. god(s)cent
De godshalver, da’s het oude woord voor godscent.
(eertijds) godspenning, muntstuk waarmee men een koop placht te bekrachtigen
ook: godshalver
Door een godcent te geven, gaf men te kennen dat men akkoord ging met de vraagprijs (voor een stuk vee, bv.)
het kleinst mogelijke geluid maken, een kik geven
vgl. hippen, niet ~
Zij hoeft maar te hippen en zij krijgt al wat zij vraagt.
het kleinst mogelijke geluid maken, een kik geven
Zij hoeft maar te hippen en zij krijgt al wat zij verlangt.
madeliefje(s)
(namen van bloemen zijn vaak meervoudig in het dialect: pisbloemme, meeklèkskes, groffiaote, krizante, bosilzjekes, klitteklotte, kérkesniëtels, botterbloemme, koebbelreiskes …)
Lokale uitspr.: meezietsjes
Etym.: made + soete (cf. Van Dale, meizoentje)
Kinderen plukken de eerste meizoetjes in het gras om er een bloemenkransje van te vlechten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.