Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "bakkes." Bekijk alle definities.
aangezicht, meestal bedoeld op kin en onderste gedeelte van een gezicht (informeel)
syn.: smoel
Woordenboek der Nederlandsche Taal: znw. onz., mv. bakkesen; verkl. bakkesje.
Bakkes is verkort uit vnnl. bakhuis ‘gezicht, kinnebak’ met verdoffing van het tweede lid. Het eerste lid is Middelnederlands backe ‘wang, kaak’, al Oudnederlands in de samenstelling kinnebak. Het tweede lid is huis in de betekenis ‘omhulsel, kap’, zoals dat ook voorkomt in bijv. klokhuis
C.H.Ph. Meijer (1919),Woorden en uitdrukkingen:
Bakkes, ook bakhuis, in België: gezicht. Het eerste gedeelte is dezelfde stam, die in kinnebak, baktand voorkomt en kaak beteekent. Verondersteld wordt, dat het ontstaan is uit een meerv. bakkens, dat tot bakkes werd en dat later (reeds Kil. heeft alleen bakhuys) schijnbaar hersteld zal zijn tot dien gewaanden juisten vorm bakhuis
Van Dale online: bakkes zelfstandig naamwoord: het, mv. bakkesen
Moet ik u eens een toek op uw bakkes verkopen?
Standaard Nederlands
in vDaele online:
bak·kes (het ~, ~en)
1 inf. mond
vDaele ed. 1976:
bak’kes, o.(-en)(gemeenz.) gezicht,
iem. op zijn bakkes geven, op zijn gezicht slaan
vDaele etymol. 1997
bakkes gezicht, → backuys vgl. hd.Backe wang+ huus huis, kap, deksel vgl. moderne ‘camerahuis’
Denk dat het wat meer in VL gebruikt wordt en het in NL meer vervangen raakt door: smoel, porum (ponem), kanus e.v.a. Laat het daarom toch maar op SN staan. LG
Een kleine ethymologische toelichting
Het is interessant even stil te staan bij de ethymologie van het woord “bakkes”. Zoals halowie reeds zegt: een bakkes is in de eerste plaats een “mond” en bij uitbreiding een “gezicht”; de betekenis is tegenwoordig slechts secundair te begrijpen als huis waarin gebakken wordt, en dat bovendien alleen schertsend. Maar in zeer vele Vlaamse dialecten is het “bakkes” wel degelijk de plaats waar brood gebakken wordt in de boerderij. Door de oorsprong van het woord, namelijk “wang”, “kaak” (bac(ke)), lijkt het duidelijk dat de oorsprong ervan niet bij de bakkerij te zoeken is. Ook woorden als “kinnebak” en “mombakkes” hebben dezelfde oorsprong.
Bijkomstig: de uitleg van Van Dale Etymol. 1997 is éénzijdig als zijnde afkomstig van backhuys. Het omgekeerde is ook mogelijk: backhuys kan (her)ontstaan zijn uit bakkes, in een restauratiebeweging: men zag er eerder de ambachtelijke kant van, ofwel de schertsende. In die zin is Van Dale wel correct, maar niet volledig. Er wordt een tweetrapsmechanisme getoond, terwijl de drietrap ook mogelijk is.
“Bakkes” is tegenwoordig bijna eenzijdig Vlaams, zoals door LeGrongnard gesuggereerd wordt door de vele synoniemen die in Nederland gangbaar zijn, maar de Middelnederlandse stam bac(ke) was algemeen in gebruik. Men beledigde keizer, koning noch kardinaal door op te merken dat er nog vleesvet aan zijn bac(ke) kleefde!
Mijn algemene conclusie is dat in Nederland het woord bakkes niet leeft, tenzij in Noord Brabant en Limburg, terwijl het in Vlaanderen algemeen is, zowel in de ambachtelijke als de anatomische betekenis. Vandaar dan ook dat ik dit liever niet als SN zie gekwalificeerd staan. Maar dat is maar één mening.
onderzocht en aangepast
van mijn schoonvader.
Mijn schoonvader (84 jaar, van Wortegem) sprak vorige zaterdag over de oude boerderij van zijn familie, waar er een “bakmuur” achter het huis stond. Het bleek het “bakhuis” te zijn, een alleenstaand, vervallen gebouwtje met een broodoven. Nergens vind ik dit woord in deze betekenis terug. Google verwijst je geruisloos naar “bakwand”, zoals dat in de frituurwereld gekend is, voornamelijk in Nederland. Heeft iemand al ooit van een bakmuur gehoord?
een bakschuur bestaat wel
bakkes is geen "bakhuis"
Blijkbaar is het de etymologen altijd ontgaan dat het woord bakkes wel eens verwant zou kunnen zijn met het Latijn “bucca”, het Italiaans “bocca”, het Spaans “boca” en het Frans “bouche”. Wang is in het Duits “Backe”: denk hierbij aan “bakkebaarden”.
Ik heb die uitleg van dat “bakhuis” nooit zien zitten en denk dat dit niet meer of minder dan volksetymologie is. Een bakhuis bestaat natuurlijk wel, omwille van het brandgevaar werd de oven in een afzonderlijk gebouwtje ondergebracht.
In vele dialecten zegt men “bakhuus” of “bakhoes”, wat de verdoffing tot “bakkes” zou kunnen verklaren.
Maar er staat toch in het artikel dat “bakhuis” niet den oorsprong is? “schijnbaar hersteld zal zijn tot dien gewaanden juisten vorm bakhuis.”
inderdaad
Ik wou dat alleen maar even beklemtonen met een andere formulering en een bijkomend element: de Latijnse achtergrond.
Namen van lichaamsdelen zijn somtijds zodanig oud dat ze van vóór de splitsing in Europese taalfamilies dateren en dus Indo-Europees zijn. Bak is er daar voorzekerst een van. ‘Hoofd’ en ‘caput’ zijn hetzelfde. De eerst Germaanse klankverschuiving veranderde k in ch en p in f. ‘kapet’ werd ‘chafet’ en vandaar verder naar hoofd. Frans ‘jambe’ is verwant aan ‘hoef’ (Grieks ‘kampè’), en dat is ook verwant aan het Schots voor voet: ‘cos’. ‘Been’ in het Perzisch bijvoorbeeld is ‘leng’, duidelijk verwant aan ‘leg’ en aan Latijn ‘lacertus’ ofte arm.
Om maar te zeggen dat ge, als ge ver genoeg teruggaat, altijd wel een oeroude stam vindt waaruit de woorden voor dergelijke essentiële dingen in den beginne zijn ontsproten, overheen de hedendaagse Indo-Europese taalfamilies.
zeer juist Rodo!
bakhuis, bakhuys, bakke-n-s, bakkes:
< bakhüs bestaat als sinds 793, maar dan wel in de zin van woning, gebouw, geen verwijzing naar het fig. bakkes ofte bakhüs (ONW)
> huus, huys: bak+huys (sinds 13de E):
Korte betekenis huys: oa. huis (woon- en/of werkplaats); dierenverblijf; lijf; familiekring; geslacht; dak,…
In toep. op het menselijk lichaam als plaats waarin de ziel huist. Oost-Vlaanderen, 1290 (VMNW)
In de stelling van Kiliaan dat bakkes komt van bak+huys: bak als kaakbeen, gezicht en huys als de fig. betekenis toepasselijk op het menselijk lichaam, kan ik erin komen dat bakkes uit bakhuys ontstaan is.
Dat niet wegneemt dat ik eerder geneigd ben om de stelling van Franck te volgen die bakkes ziet al het mv van bakken+s.
Bakke (kaak, kaakbeen): nom. bakke+n datief pluralis – bakken+s, later door klankverschuiving: bakkes
bakkes is ook de genitief singuralis van bakke.
Volgens mijn gedacht gaat Kiliaan het te ver zoeken en heeft Franck het hier, het meest bij het rechte eind.
Ook omdat sommige Vlaamse znwn wel eens ontspruiten aan woorden uit de genitief, waarbij er dan een mv-vorm wordt aan toegevoegd. Ik kan niet direct een vb geven, maar er zijn er verschillende. Wordt later aangevuld.
Welkom redmarshal, keitof om uw inbreng te kunnen lezen.
Ondertussen hebt u het lidwoord reeds 3x gewijzigd van ‘het’ naar ‘de’.
Is het mogelijk om duidelijk uw officiële bron te vermelden waaruit blijkt dat het ook met een bepaald lidwoord m/v voorkomt, want onze officiële bronnen melden het volgende:
- Van Dale: bak·kes, zelfstandig naamwoord • het
- Nederlands Etymologisch Woordenboek: bakkes: znw. o.
- Franck’s Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal: bakkes: znw. o.
- MNW: znw. o.
- WNT: znw. onz., mv. bakkesen; verkl. bakkesje.
‘De bakkes’ geldt niet voor gans Vlaanderen.
Mocht het in uw streek toch als dusdanig zo worden gebruikt, dan vult u best de regio tussen haakjes in, naast uw toegevoegde voorbeeldzin.
We zien vol interesse uit naar uw motivering om het bepaald lidwoord m/v toe te voegen.
Welkom Gilles Kerremans!
Bon, waarom terug SN, wanneer de Hollanders hierboven zeggen dat het meer Vlaams is dan Nederlands en men in Nederland andere woorden bezigt?
Etymologisch woordenboek:
Bakkes, ook bakhuis, in België alleen het laatste; = gezicht. Het eerste gedeelte is dezelfde stam, die in kinnebak, baktand voorkomt en kaak beteekent. Verondersteld wordt, dat het ontstaan is uit een meerv. bakkens, dat tot bakkes werd en dat later (reeds Kil. heeft alleen bakhuys) schijnbaar hersteld zal zijn tot dien gewaanden juisten vorm bakhuis.
Terug SN omdat het in het gratis woordenboek van VD staat :
“bak·kes (het; o; meervoud: bakkesen)
1
gezicht: een onnozel bakkes”
Ook in de dikke vd 2005 en het Wikiwoordenboek. Daar zeggen ze dat volgens een onderzoek meer Nederlanders dan Vlamingen het woord kennen.
LG zei dat bakkes de laatste tijd minder gebruikt wordt in Nederland, maar zei ook van het maar op SN te laten staan.
De tekst in de vorige reactie is, denk ik, een tegenargument.
“Bakkes, ook bakhuis, in België alleen het laatste; = gezicht.”
Dus in België werd bakkes niet gebruikt, wel bakhuis.
Dat had de schrijver waarschijnlijk overgenomen uit het WNT dat beweerde dat “in België is bakkes niet in gebruik”. Dat stond wel in een artikel uit 1895 en werd tegengesproken door Cornelissen in 1906. Hij noemde het “eene dwaling” van het WNT.
Het woord bestond dus wel in Vlaanderen en bestaat er nog steeds en het wordt ook gebruikt in Nederland.
De meervoudsvorm ‘bakkesen’ die VD geeft is wel curieus. Omwille van het afwijkend meervoud (in VL heeft ‘bakkes’ er geen) kan het m.i. wel op GV staan, mits dat de focus van het lemma is natuurlijk.
Dank voor de bijkomende info Bon. Ik ga akkoord met nthn omdat dat argument mijn volgende was.
Bij akkoord zet ik het terug op GV met de extra vermelding van het verschil in mv. (zoals bij meerdere lemma’s het geval is).
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.