Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Als kind noemden wij dat ook altijd een wipplank zenne. Uit welk dialect kan ik moeilijk afleiden – ben ‘geassembleerd’ uit roots in het Waasland, Deurne, Merksem, Schilde, Zandvliet en Schaarbeek.
Zou het? Limburg is het West-Vlaanderen van Nederland, de dialectvastste provincie aldaar (waar ook in gemeentebesturen enz Limburgs wordt gesproken, en naar ik mij kan herinneren toch nog 70-90% Limburgs als alledaagse taal gebruikt)
Onderscheidt het Nl-Liburgs ook geen 3 geslachten? Ik zou vermoeden dat ook daar het ofwel “un bats” is, ofwel “nen bats/unnen bats”
GG: het gaat alleen over den 3de persoon hé. Hij ligt, hij zegt worden hij lee, hij zee. Gij en gelle/golle ligt, zegt.
Daar is een historische verklaring voor.
Gij zee, zeede gij = jij zei, zei jij; verleden tijd dus.
Maar just gelijk bij gaan, zijn; komt ook bij “lee” enz. de uitgang t terug als d voor ne klinker:
Hij ga-d-op reis, het lee-d-in de poembak. Vóór het woordje “het” is het een /g/, vergelijk het Apenzuur-topic:
Ga-g-et? (gaat het?); daar lee-g-et (daar ligt het)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.