Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zie Mechelse scheper
Te laat gemerkt dat het er al instond. Ik heb mijn aanvullingen bij de bijdrage van Kastanjeoog gezet.
Interessante column over het Engels in het Vlaams van Ann De Craemer:
http://www.demorgen.be/opinie/uw-toep-verdient-geen-juichklap-stichting-nederlands-a2489551/ (met dank aan GG)
In de negentiende eeuw was het Frans zeer erg in trek bij Vlamingen en ook wel Nederlanders die hun zaak wat meer cachet wilden geven. Hemdenmaker was “chemisier”; hoedenmaker was “chapelier”; een suikerbakkerij was een “patisserie” -nu nog trouwens – enzovoorts. In de twintigste eeuw werd het Engels de taal waar men tegenop kijkt en nu is een loodgieter opgewaardeerd tot iemand die “plumbing solutions” aanbiedt. Om maar iets te zeggen. Ook in kleine dorpen ziet men dat Engelsdol gedoe.
Heb ik de hoofdtijden goed? spoog – gespogen?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.