Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Heel veel van de keuzes tussen de vorm met enclise en de dubbele vorm heeft volgens mij te maken met het ritme van de zin. Het Brabants – ook het Antwerps dus – heeft neiging om met verdoffingen en assimilaties vloeiende woordgehelen te creëren.
“Waste gij eens af?” kan, maar ook “Wast’is af?”, “eens” is helemaal verschrompeld tot “is” of “es”.
Ik ken het woord “scheutig” niet als zelfstand adjectief en heb het nog nooit gehoord in een positieve zin.
Met elke dag een paar pintjes ethanol
bestrijden we cholesterol
en houden we het wat langer vol!
Samentrekking van een beklemtoond woord en een daaropvolgend onbeklemtoond woord tot één woord, een verschijnsel dat zich voortdurend in de spreektaal voordoet, maar dat men ook veelvuldig in de spelling van historische teksten aantreft, met name in het Middelnederlands, bijv. hebbic < hebbe ic; dat < dat het.
(http://www.dbnl.org/)
Ik denk dat enclise met een -t zeer goed mogelijk is, zoals in het voorbeeld. Volgens mij kunt ge altijd de ge/gij verdubbelen, al was het maar om een onderscheid te kunnen maken met een andere persoon.
“Wette gij dat? Ikke nie zalle!” Met een speciale klemtoon op “gij” en “ikke”.
Een mogelijke verklaring (speculatie!): Het is mis! patat! waarbij men het bijwoord “mis” combineerde met het tussenwerpsel “patat”. Krijg ik nu speculatie?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.