Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nog een voorbeeld van volksetymologie of de verbastering van een Frans woord. /sj/ en /rs/ liggen dicht bijeen.
“En koers f vààref” heb ik in de mond van gevelschilders gehoord en van mensen die met hen te maken hadden.
Broebelen is in het Antwerps bubbels, bellen of broebels voortbrengen in een kokende vloeistof.
Het water was aan ’t broebelen.
Onverstaanbaar spreken is – dacht ik – brabbelen.
Hij brabbelt maar wat.
Ja, ze ne, ik zèn en ourlogskingd, geboure oep de kuiketoafel. Ze moeste de boakel gon hoale in de Plaza in Duire, vertèlde n ongs mooder.
De verwisseling van liquidae (vloeiende medeklinkers) is niet ongewoon in het Brabants (n > r)
De klinker is een lange è zoals in het Franse crème. De spelling met ei zou ik voorbehouden voor een lange è met naslag. Zoals in het woord scheel (loensend). Rèèger wordt uitgesproken zoals scheel (deksel)
Jamaïca
Kan met stemloze of stemhebbende beginklank uitgesproken worden. /sjà kà mà kà/ of /zjà kà mà kà/
Verbastering van de exotische bestemming Jamaïca (denk ik)
ook: van onbekende oorsprong zijn
In vD76 staat appelspijs uitsluitend vermeld als (Zuidn.). Het zou mij verbazen dat men in Nederland moes in die mate geruild heeft voor spijs dat het woord vatbaar is om als “algemeen gebruikt” in vD voor te komen.
Het is ook mannelijk, stel ik nu vast. In dezelfde vD staat appel’spijs, v. (m.) weer te blinken met een dubbel geslacht.
Voer maa ginnen àppelspaais. Ik màg dà ni/zèn der ni zot van.
(Voor mij geen appelmoes. Ik lust dat niet)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.