Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Doog diene rits (gullep) toe, ‘t veugelke vluug eweg.
Ander voorbeeld: VL de schoolpoort(en), NL de schooldeur(en) gaan weer open.
Ja het bestaat nog, maar het wordt meestal gebruikt in vaste uitdrukkingen.‘Nagel’ (spijker) wordt nog steeds door vaklui gebruikt. ‘Een pak nagels van anderhalf duim’ bijvoorbeeld. ‘Iets vastnagelen’ wordt ook nog steeds gebruikt. Maar een nagel of spijker wordt in de muur geslagen. Een bord wordt op de deur gespijkerd. Erg consequent is het allemaal niet.
Christus wordt in NL nog steeds niet aan het kruis gespijkerd, ook niet getackerd maar nog steeds: genageld.
Maar nagel me er niet op vast. (niet spijkeren aub)
Belgen, ik sta van dit alles aan de grond genageld!
‘Gaan wandelen’ betekent in NL ontsnappen, er van door gaan, ontslagen of gestolen zijn:
De arrestant is gaan wandelen omdat de poort open stond.
Ik heb het wel gezien hier, ik ga maar eens wandelen.
De baas zei als het je hier niet bevalt ga je maar wandelen.
De portemonnee die hier lag is zeker gaan wandelen…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.