Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
soorten
Zoveel soorten blaren … “bloëre” (ook “blaajne”) zeggen ze in vettig Haspengouw: bloedblaren, brandblaren, hitteblaren, voetblaren … niet in Van Dale staan: pitsblaren, waterblaren, werkblaren, vriesblaren.
In Limburg: verslakkeren
gerne
haloewie: “gerne” is ook een verbastering van “gaarne” te noemen, maar daarom nog geen Standaardnederlands! Ik meen dat “geire” courant is in de Brabants dialecten (misschien ook in “de Vlaanders”?), in Limburg zegt men plaatselijk “gan”, “gja(a)n” of “giën”.
Grytolle: mogen we ook de bron kennen waaruit je zo uitvoerig hebt geput? Het WNT?
Ook gebruikelijk in (Zuid-)Limburg:
Hij viel met zijn klikken en zijn klakken in de gracht, zijne wandelstok knats in tweeën!
deeske
Als “dees” hier als een gesubstantiveerd aanwijzend vnw. is gebruikt, lijkt het mij eerder naar een vrouwelijk voorwerp of personage te verwijzen (“de dees gaat dat wel efkes voor u doen, zie!”). Een voorbeeldzin is dus geen overbodige luxe, in tegenstelling tot wat het vluchtige “nvt” wil doen uitschijnen. Quincunx74? Komaan, meid!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.