Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Sorry, maar de doorstrepingen zijn niet van mij: de editor verdraagt kennelijk geen regels beginnend met een koppelteken. Of is het Mozilla?
Er kan geen twijfel over bestaan dat “elentri(e)k” mannelijk is in onze dialecten. Bovendien kunnen enkel mannelijke substantieven beginnend met een klinker, met een h of met een t of d, een buigings-n bij het voorafgaande lidwoord of adjectief teweegbrengen.
Voorbeelden – ik beperk mij nu tot “het” Limburgs (aan jullie om op te geven of dit ook voor jullie dialect geldt):
-(e)ne man – vgl. ’n vrouw, e kind;
-(bijten in) nen appel, ne sappigen appel, nen halven appel – vgl. ’n advokate, ’n appelke;
-(we gaan naar) den hemel – vgl. de hel;
-(heulen met) den duivel, de baarlijken duivel – vgl. de duivelin;
-(afspreken met) nen tandarts, ne goeien tekenaar, nen echten tovenaar – vgl. ’n goei tekenares, ’n echte tovenares;
-(we hebben) genen elentrik (meer), dien duren elentrik, gene goedkopen elentrik.
Inderdaad, “blein” en “bloedblein” zijn ongemarkeerd opgenomen in de Grote Van Dale (uitg. ’99) met de betekenis “(bloed)blaar”. Maar dat “blein” niet zo algemeen is, moge blijken uit het woord “bleinenbijter” dat VD gewestelijk noemt, als synoniem voor het beter bekende “blarenblijter” = waterjuffer.
Ik zou ervoor pleiten het lemma te behouden, al was het maar om uit te zoeken of er een etymologisch verband is met “b(a)lein” = spaak.
Ontronding
Bovenstaande voorbeelden gelden voor een ontrondend dialect in Haspengouw: ronde klanken als uu en eu worden er ontrond, d.i. niet met geronde lippen uitgesproken – voorbeelden: vuur > vier, duur > dier; deur > diër, sneuke > sneeke (dit laatste met lange ee, dus e: is juist).
De klank van “gèève” (let op de accenten!) is een lange voorklinker (als è in “élève”, dus tussen ee en êê, Eng. man). Het teken in de Veldeke-spelling hiervoor is “ae”, maar omwille van de leesbaarheid heb ik voor dit woordenboek voor “èè” geopteerd.
De klanken van “mêr” (maar, e als in spek) en “stèkske” (stukje, è als in Fr. vrai) zijn telkens kort; dus “è:” is niet correct, dit is het teken voor de klank van “gèève”.
Heeft het wel zin al die uitspraakvarianten voor elk van de dialecten te annoteren? Wat voor het Brabants misschien nog doenbaar lijkt, lijkt me voor de Limburgse lappendeken van dialecten onbegonnen werk. Elke dorpskern heeft daar zijn eigen klankleer. We zouden beter alle uitspraakvarianten terugbrengen tot zijn Nederlands (sorry: Vlaams) typewoord. Om die reden had ik “sneeke” bij “sneuken” ondergebracht.
De zin is als illustratie bedoeld bij het lemma “achterdenken”, een woord dat ik tot bewijs van het tegendeel enkel in Haspengouw heb gehoord. In die context kan “mijne mond” nooit een buigings-n krijgen. Hoe de grammatica en assimilatieregels in andere delen van Europa worden toegepast, is hier volstrekt irrelevant.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.