Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
In Limburg op het eerste lid, lijkt me: het ’liëg-goêd.
Kunnen we de spelling van dit woord in dit woordenboek niet eenvormig maken?
Vgl. “magrij” (hierboven) en “magrei” (sub “magré”).
Suggestie: gebruik “ij” resp. “ei” waar het Nederlandse spellingbeeld “ij” resp. “ei” heeft, zoniet (d.i. als het Nederlandse typewoord geen “ij” of “ei” heeft) “ei”.
Bv. rijf (=hark), blein (=blaar); magrei (Fr. malgré), klei (Dts. Klee).
Alleszins zeer courant in Limburg (ook zonder t). “Mestnat” staat overigens niet in Van Dale, dus als lemma is deze vorm misschien te verkiezen?
ronkkever
Uit de tijd dat die beestjes nog vrolijk ronkend door onze tuin zweefden:
- de algemene benaming voor “meikever” was “kever” (het was de meest voorkomende soort)
- het mannetje noemden wij de “molder” (mulder, molenaar), wegens zijn witte haartjes
- het (slankere) wijfje was (gek genoeg) de “preekheer”
- voorts was er nog de “junikever” (nog iets slanker, maar een andere soort blijkbaar)
- wie erin slaagde zo’n kever een touwtje om de poot te binden en zo te laten vliegen, ging met een “ronkkever” op wandel
Ook in Nederland, kennelijk (hoe? moeten die dan niet werken?)
Van Dale kent: (informeel) een terrasje pikken = op een terras gaan zitten.
Niet duidelijk of ze zinnens zijn daarbij ook iets te consumeren.
Grapje.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.