Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
waaj ees?
… zei mijn grootvader altijd (is samentrekking van “wie (of wei) ès het?” – Limburgs, inderdaad); tegenwoordig hoor je eerder “waaj geet het (mèt dich)”, of “wei ès het allewijl (mèt dich)?”
Brillemans
Dit woord heb ik vaak genoeg naar mijn (voor de rest niet eens zo onknappe) kop geslingerd gekregen in mijne jongen tijd. Ik brilde al van mijn vijfde.
Aah vroeger … toen was ik jong en schoon. Nu alleen maar schoon nie meer. (haha)
Om maar te zeggen dat “brillekas” ook in (Zuid-)Limburg gebruikelijk was.
Ook in Haspengouw: ’n ziekel (lange ie), en vrouwelijk dus
In Limburg hoor ik vooral “lèèpooge” (mv.) voor waterige of ontstoken oogleden. Maar dit “leepogen” is AN. Toch lijken mij in het WNT de bronnen voor “leep” en afleidingen in hoofdzaak Vlaams te zijn. Misschien toch iets voor dit wdb?
Is helemaal niet bekend in (Zuid-)Limburg. Mooie etymologie, overigens!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.