Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
varen
Zie ook het lemma “varen, dat gaat u -”
handtef (hantef)
Met doffe, onbetoonde e in de tweede lettergreep, zo noemt men een handgreep of handvat in Haspengouw.
Het lijkt mij ook een verbastering/verkorting te zijn van de genitiefuitdrukking “des achternoens” > sachternoens > sachnoens.
In (Zuid-)Limburg zeggen ze “saaternoens”; en voorts: snoenes (zoals in het Hageland, maar met lange oe); smérres (des morgens); svérdenoens (des voor-de-noens); soëves (des avonds); snaas (des nachts).
Kweet niet vanwaar deenel1987 afkomstig is, maar dit woord is courant in Haspengouw (wij spellen “gritsel”) voor hark. Ook het werkwoord is gebruikelijk: “gritselen” (harken).
In Haspengouw alleszins mannelijk: ne knoëk
- den hond knaog op ne knoëk
- (bij het snurken) hèè zit op ne knoëk (betekent in dit geval, figuurlijk: op een kwast in het hout)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.