Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Plakdinges
Plekker heeft in Limburg (vrij algemeen, vermoed ik) de betekenissen: pleister (ne sparredra), stukadoor of plafondwerker (‘bezetter’) en iemand die niet van weggaan weet (ook plenker, tooghanger).
Zou er etymologisch een verband kunnen zijn met het (Zuid-)Limburgse ‘leiter’ = (zeep)sopje (zie leuter)? Slappe koffie heet daar klits.
Ik zou zeggen: het bestaande lemma ‘verrijken’ met de nieuwe gegevens en het overbodige lemma overschrijven met een nog niet bestaand woord of gezegde?
Ook voor Limburg zorgt dit voor problemen. De sinds jaar en dag gehanteerde dialectgrenzen verlopen voornamelijk verticaal, zo de ik/ich-lijn (de zgn. Uerdinger linie), de scho/sjo-lijn (Panninger zijlinie), de st/sjt-lijn (Panninger linie) enz., die de beide provincies verdelen in resp. westelijk Limburgs, centraal Limburgs en oostelijk Limburgs, en niet zozeer in Kempisch, Maaslands, Haspengouws enz. Deze opdeling is historisch te verklaren (Keulse expansie, Brabantse invloed na de slag bij Worringen in 1280).
Het localiseringsprobleem zou ten dele kunnen opgelost worden door de selectie van meerdere regio’s mogelijk te maken. Maar het lijkt erop dat dit niet zo maar mogelijk is, anders had aliekens hier allang een mouw aan gepast …
Dit woord is ook in de (Zuid-)Limburgse dialecten niet onbekend, vermoedelijk is het algemeen in de Brabantse provincies en in Limburg.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.