Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Zoals broccoli een kleine brocco is, en pilipili twee kleine pipi’s – haha!
Nee, alle gekheid op een ‘stekske’ (‘stokli’ wringt een beetje): als Haspengouwer ken ik ‘moes’ vooral als ‘kool’: raudmoês, zoêrmoês, ‘n hetsje moês (d.i. een hele kool, v. hoofdje); ’kool’ is niet onbekend, maar wordt vooral in horticulturele context en in het meervoud gebruikt: eivige keil (eeuwige kolen, d.i. oudewijvenkool), boêrekeil, zoëmerkeil, wènterkeil … het singularum is ‘kaul’); ‘moezerijen’ zijn gekookte groenten (meest met kool, dus); appelmoes is er ook wel, maar vroeger zeiden we steevast ‘pruts’ of ‘proets’.
Het woord is mij als Haspengouwer evenmin bekend. Het zal wel meer in intellectuele kringen voorkomen, zeker? ;-)
roj kroezele
In de omgeving van Tongeren noemt men aalbessen inderdaad ‘roj kroezele’. Iets noordelijker worden dat ‘weimere’ en ‘wiemele’ (v. wijnberen).
Herkomst onzeker; zou kunnen afgeleid zijn van Fr. échauder (Ofr. eschauder), broeien, schouwen.
gebleit
Ik moet Stormvogelaar aanvullen, in de zin dat ‘blèète’ (blaten, huilen) en ‘ne blèèter’ (huilebalk) elders in Limburg wel degelijk courant voorkomen, althans in het zuiden van de provincie. Buiten de door Stormvogelaar genoemde werkwoorden ‘beuken’ en ‘zumpen’ (die ik in Haspengouw nog niet hoorde), ken ik nog: jeimere (weeklagen), joenke (huilen, hard en klagend), haajle (huilen, ook een hond, of het geluid v.d. wind), kaajme (kermen, steunen), grinse (gewone woord voor ‘wenen’, dat bij ons niet voorkomt), kèèke (schreeuwen), blaoke (bulderen) en sjoêë (brullen, gillen). Maar er zijn er ongetwijfeld nog: de mens heeft wat moeten afjanken in zijn leven … ;-)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.