Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
La Rog schrijft terug dat hij het niet weet.
Beide betekenissen dan maar vermelden?
In “klassiek” Antwerps nog wel inderdaad, zo’n 100 jaar geleje was ‘t naart schijnt nog wel courant.
In tekste van Wannes van de Velde vond ek op ’t eerste zicht:
ik zen al oep van elf ure
en ’k em al iêl den achternoeng
de planché van de stad gon schure
ik waerk zoe gêre wa wild’er on doeng
en
’t Is de mossel- mossel- mosselman
diê ’s nóenes ’t besten ete kan
John Lundström:
ge kund der dan nog wa karweikes doen
zoe in de morgend of in den achternoen
Den boek van Herman Smout over het Antwerps van 1897 vermeldt achternoeng nevens achtermiddag voor Nederlands “namiddag”. Stillekesaan moete die “noen”-vorme wel in de vergetelheid zijn geraakt bij de meeste Antwerpenaren maar bij liekeszangers nog te vinden.
die n in meervoud was omda k ni wist wa k daar moest zetten.
en dialecten die de eind-n behouden hebben helemaal ni de vorm “zwette” dus da doe hier ni ter zake. In’t westvlaams heet hij “ne zwarten” en ni “zwette”. ar > er en dan wegval r voor t is typisch voor oostelijke dialecten die in 99% van de gevallen de eind-n ni uitspreken
K snap geen knijt van wa ge bedoelt, maar “ne zwette” wordt nooit uitgesproken als nen zwetten me de eind-n’en.
als zelfstandig gebruikt adjectief is den uitgang e(n), ni -en om de krommenaas z’n notases te gebruiken. Dus de -n keert alleen weer voor ne klinker, ni voor bdth.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.