Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Anrainer?
Aha. Oostenrijks: ‘Anrainer’ betekent een aangelande (i.t.t. Standaardduits ‘Anwohner’ of ‘Anlieger’).
Hmm, kan wel wezen, maar voor mij is dat iets zeer ongewoons. Met Gents ben ik enigszins vertrouwd; ’t woorst voor de worst of ’t veurdeure voor de voordeur kan ik mij niet voorstellen. Maar ik wil wel geloven dat dat in de meer Brabantse dialecten zeer ingeburgerd is.
De sofoaze is dat in mijn streek. Spreek uit: /so?f??z?/. De meeste van die onzijdige vormen klinken mij zeer Antwerps in de oren. ’t School — ja, dat wel, maar ’t fabriek, ’t chauffage? Komt allemaal niet voor in Zuid-Oost-Vlaanderen.
Eigenlijk een grensoverschrijdende regio tussen Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant.
Bij ons komt /?/ aan het begin van een woord eigenlijk nauwelijks voor, behalve misschien in chocla, al zeggen sommigen ook ‘sokla’. Een handtas is bijvoorbeeld een sakosse. Mutatis mutandi is de /?/, die nog lastiger is, meestal een /z/. In de Zwalmstreek bijvoorbeeld worden mensen Zean-Marie of Zeanne genoemd. Die fonemen en hun bijbehorende affricaten zijn voor het Nederlands eigenlijk redelijk exotisch, en velen, inzonderheid oudere mensen, hebben er dan ook moeilijkheden mee. Zo is er een notoire jaarlijkse quiz van een zoggingclub, die steevast door iemand gepresenteerd wordt die geen van beide kan uitspreken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.