Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Het woord “casaque” komt mogelijk uit het Turks (zo vertelt Petit Robert). Analogie met uitgang -quin (bv. mannequin, uit Ned. mannekijn, manneke; bouquin, uit Ned. boek(kijn), boekske) ligt dus eerder voor de hand.
kazjevek
Verkleinwoord van “kazak”? Kazakijn … zou kunnen.
Doet denken aan het oude (Waalse?) woord “kazjevek” (Van Dale kent “kazavek”) voor een soort borstrok dat vrouwen oudtijds droegen. Is in onze streken (Zuid-Haspengouw) volledig verouderd. Woord én kledingstuk.
misteoreolen
Jarenlang stond dit woord in Van Dale, vermomd als “misteoreolen”: de v had men als o gelezen en de d als ol. Zo onbekend waren Vlaamse woorden in het noorden (het label hierbij was “in Belg., gall.”) dat deze fout pas in de jaren negentig van vorige eeuw werd ontdekt. Merkwaardig.
Maar ook de beste breister struikelt wel eens. ;-)
Zie ook prijkeleus!
priekel
Ook “prakkuleus” lijkt me van romaanse origine. In mijn Zuid-Haspengouws dialect zegt men “prikkeleis” (naast “priekel” – beide zijn stilaan verouderd) voor “gevaarlijk, riskant, delicaat”. Het woord gaat vermoedelijk terug op Lat. periculosus, hachelijk (denkelijk via een Waalse of Oudfranse variant – het modern Frans heeft “périlleux” in deze betekenis).
vb. Konste mich dat tiëge mérge viërig hébbe, Jefke? – Da’s priekel! (Zou je dat morgen kunnen afhebben, Jefke? – Dat is moeilijk, dat kan ik niet beloven, dat is hoogst onzeker)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.