Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ah, ‘afkunnen’ in die zin ken ik niet. Voor mij is iemand afkunnen iemand kunnen tolereren of verdragen.
‘Schwul’ heeft geen connotatie van warmte. ‘Schwul’ en ‘schwül’ zijn volstrekt verschillende woorden.
„Ein warmer Bruder” is de uitdrukking. ‘Zwoel’ is ‘schwül’.
De Germanen hebben de Kelten verdreven. De Kelten zijn steeds verder naar het westen opgeschoven; dat is de reden weshalve de Keltische talen enkel nog aan de uiterste westelijke randen van Europa voorkomen. Ook het Bretoens is Eilandkeltisch; het werd terug naar Frankrijk gebracht door inwijkelingen uit Britannia (vandaar ook de naam Bretagne). De Keltische talen van het Europese vasteland, waaronder het Gallisch, zijn morsdood en hebben vrijwel niets achtergelaten. Na de val van het West-Romeinse rijk zijn de Germanen uit het oosten binnengevallen en hebben die Kelten allemaal westwaarts verdreven. Behalve hun ijzersmeedkunst hadden de Kelten niets waarop de Germanen niet neerkeken, en er was dan ook nauwelijks reden om met hen om te gaan en woorden van hen over te nemen. De Germanen minachtten de Kelten.
Schots-Gaelisch ben ik zo’n tien jaar geleden beginnen leren; het is nooit in onze contreien gesproken, want het stamt af van het Oudiers en is zodoende Eilandkeltisch. Een uitgebreide beschrijving van het Schots-Gaelisch, historisch en hedendaags, bevindt zich onder andere in mijn thesis; eens zien of ik er nog een exemplaar van vind… Toegegeven, misschien veralgemeen ik te veel omdat ik van Welsh, Bretoens en Cornisch (zogenaamd P-Keltisch) bitter weinig versta.
Nu, er bestaat een hypothese dat de Engelse continuous tenses een zogenaamd Keltisch substraat zouden zijn. Zoals uitgelegd, wordt de tegenwoordige tijd in de Keltische talen met ‘zijn’ en een werkwoordelijk substantief gevormd. De constructie ‘I am doing X’ versus ‘I do X’ zou dan een grammaticaal overblijfsel van het Keltisch zijn. Goed; probeer zoiets maar eens te bewijzen. Overige overeenkomsten tussen Keltisch en Germaans? Zeer, zeer weinig, vrees ik.
Het feit dat bijvoorbeeld Polabisch tot in de 18de eeuw in Duitsland gesproken werd, maakte er nog geen Germaanse taal van; laat staan dat het Duits dialect in de contreien van Mecklenburg daardoor tegenwoordig een Slavische taal zou zijn. Mutatis mutandis is het net zo vergezocht, te beweren dat de aanwezigheid van Gallische dialecten in Vlaanderen 2000 jaar geleden van het Vlaams een taal met Keltische invloeden zou maken. Dat is een vermenging van wishful thinking en nationalisme met taalkunde. Ik zie dat liever niet gebeuren.
Overigens: DNA-technologie maakt ook al veel mogelijk. De meeste Britten delen bijvoorbeeld meer genen met de Duitsers dan met de Ieren. Op de Shetland- en Færøer-eilanden hebben de Vikingen indertijd blijkbaar Keltische vrouwen uit Schotland ingevoerd (slavinnen?). Naar alle waarschijnlijkheid beschouwden de Germanen de Kelten dus als minderwaardig. Dat verklaart waarom er nauwelijks tot geen sporen van Keltisch terug te vinden zijn in andere takken van de Indo-Europese talen. En zulks geldt — driewerf eilacie! — eveneens voor het Vlaams/Nederlands/Nederduits/Diets.
Als het Vlaams Keltisch ware, zouden we:
1. De VSO-volgorde gebruiken: werkwoord-onderwerp-object.
2. Lenities van beginklanken gebruiken om naamvallen aan te duiden. De tafel: am bòrd. Op de tafel: air a’ bhòrd, met bh, uitgesproken als v.
3. De tegenwoordige tijd altijd met ‘zijn’ en een werkwoordelijk substantief uitdrukken: ‘ik ben aan het X’ is dan de enige bestaande constructie voor de OTT.
4. Een synthetische toekomende tijd hebben, en een passieve infinitief.
4. Waarschijnlijk geen onzijdig geslacht kennen.
5. Geen ‘ja’ of ‘neen’ zeggen, maar het werkwoord herhalen dat in de vraag staat.
6. Voorzetsls en persoonlijke voornaamwoorden combineren tot voornaamwoordelijke bijwoorden.
Een voorbeeld:
- Am faca tu am prògram siud air an telebhisean?
(vraagpartikel zag jij het programma daar op de televisie?)
- Chonnaic. Bha e droch nam bheachd-sa; cha robh e a’ còrdadh rium idir.
(zag. was het slecht in-mijn mening-emfatisch; negatiepartikel was het aan het bevallen aan mij helemaal)
- Chan fhaca mise cheana e. Chì mi e a-maireach.
(negatiepartikel zag ik-emfatisch reeds het. zal-kijken mij het morgen)
- Rachamaid don bhaile, ma-tà. A’ bheil thu air coiseachd?
(gaan-wij-conjunctief naar-de stad, dan. vraagpartikel ben jij om het-stappen?)
- Tha.
(ben)
Lijkt goed op Vlaams, nietwaar?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.