Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Familie van de patjalder?
freinen
Naar mijn taalgevoel is dit een mannelijk woord (“ne frein”, “ik heb m’ne frein overgetrokken”), en het mv. is “freins” (“ne velo met twee freins”).
De vorm “freinen” bestaat wel, maar dan als werkwoord, dus met de betekenis “remmen” (“hij had veel te laat gefreind”).
Staat inderdaad niet in Van Dale.
Maar het komt mij voor dat dit werkwoord een grote verspreiding kent in Nederland dan in België (13 hits tgo. 1 op Google, gezocht op site:nl <> site:be).
Diederik:
Dit hangt af van het dialect (Limburg is een lappendeken van taalsystemen!), van de “oerklank” in het zgn. Westgermaans en van de positie van de klank in elk woord.
Voor het Bilzerse dialect geldt:
Ned. ee => ee (been, steen), ië (viël), èè (kèèl, gèève, stèèke, sjèère, gewèèr, bèèr =wilde beer), ei (zei =zee, mei =meer, beir =beer (mann. varken), sjeir =scheer enz.
Ned. oo => oo (boom, oog), au (haug, braud, daud, naut, maur, kaur), oë (stoëf, toën =toren, stoëke, boër, koëd =koord), ei (heire, dreig) enz.
Maar de distributie van die klanken verschilt echt van dorp tot dorp. Er wordt al ik-weet-niet-hoe-lang gewerkt aan de klankinleiding van het Woordenboek van de Limburgse dialecten …
brod
Tja, jiet: Van Dale zegt dat “brod” een vulgair woord is voor het vrouwelijk schaamdinges. In Bilzen heeft men het ook wel eens over een “zotte fleet” (gekke fluit) of een “kloêtmezjaur” (klootmajoor), dus zo ongewoon is het niet om onaangename mensen naar hun “partes pudendae” te vernoemen.
De stam “brod” is ook te horen in “brodde(le)n” = knoeien, maar hiervan is de etymologie niet bekend.
Uit WNT (1899) pluk ik:
BROD, BRODDE
znw. vr. (en m.), mv. -(de)n. Nnd. brod(de), brödde, verwarring, fout. Een woord vanouds naast Brodden staande; zie verder ald. en BRODDELEN. Thans alleen in Zuid-Nederland.
1. Verwarde, niet wel geschikte en ordelijke zaak, warboel. Zelden in toepassing op concrete voorwerpen.
2. In meer verbale opvatting, gelijkstaande met het jongere war, klad, knoei. In de volgende uitdrukkingen.
Afl. Broddel, in ’t Nfri. voor: rommel, boel (DIJKSTRA-HETTEMA ), in Vlaanderen voor: verwarde zaak en: knoeiwerk.
Aanm. In Zuid-Nederland beteekent brod(de) ook: (vrouwelijk) schaamdeel, en: vuil, slordig of oneerbaar vrouwspersoon (SCHUERM. 1865-1870, TUERLINCKX, RUTTEN 1890); in Noordnederlandsche tongvallen heeft prut (preut) soortgelijke beteekenis. Vergelijkt men hiermede eenerzijds de bij BRITS, Aanm. genoemde woorden, anderzijds broddier, ”Podex turpis, anus stercore foedatus” (KIL. 1599), nfri. brodze, hoop drek en de boven uit KIL. aangehaalde beteekenissen van Brodde, dan kan men, zonder voorshands eene nadere bepaling te beproeven, met grond aannemen dat ook in deze woorden uit de lage, platte volkstaal wederom invloed van Bruid, drek en Bruien in ’t spel is; zie dus die woorden, alsmede PRUT.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.