Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
pitjie/pitsies
De affricaat /t?/ wordt dikwerf als /ts/ gerealiseerd, en vooral in het meervoud.
iën peetje / pitjie → twië pitsies
Mo hulder kunt schuëne pitsies tiëknen, mànekies!
martiko?
Ik heb zo’n vermoeden dat dat verwant is aan martiko, letterlijk een aap. Gij onnozele martiko!
Klinkt mij nogal Brabants in de oren. Een erwt is een erweet bij ons. Erwtjes en worteltjes = ‘erweetsies en wortolkies’. Dat is een soort sjibbolet.
Indertijd hadden wij op het dorpsschooltje nog geen elektrische bel. Telkens wanneer het pauze was, zei de juffrouw in ’t vierde en ’t vijfde eenvoudigweg: „Bellenman!” of „Bellenvrouw!”. Dan moest de desbetreffende scholier de trappen afdalen, naar de vensterbank op de speelkoer, alwaar de bel stond. Dat was een gewone traditionele bel op een houten steel. De bellenman of bellenvrouw moest daarmee in het rond zwieren en een keer heen en weer over de koer lopen, onderwijl zo veel mogelijk lawaai makend; aldus wist elkeen dat het pauze was.
In ’t zesde hebben ze dan uiteindelijk een elektrische, automatische bel geïnstalleerd teneinde de pauzes aan te kondigen, en zulks was onherroepelijk het eind van het nobele ambt van de bellenman. Sic transit gloria mundi.
Betroapn in het Oudenaardse, glijdend uitgesproken. Gekuist wordt dat dus betrapen.
ik betraap
ik betraapte
ik heb betraapt
Maar dat is weer een van die woorden die we op de lagere school hebben afgeleerd.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.